preheader NTVH

Sarclisa

Langdurige complete responsen met het bispecifieke antilichaam odronextamab bij patiënten met refractaire B-cel non-hodgkinlymfomen

Voor de behandeling van een groep zeer refractaire B-cel non-hodgkinlymfomen wordt momenteel het humane bispecifieke antilichaam odronextamab onderzocht. Uit de tussentijdse resultaten van de fase I-studie blijkt dat monotherapie met odronextamab gepaard gaat met beperkte toxiciteit en bij een deel van de patiënten leidt tot langdurige complete responsen, waaronder ook patiënten die refractair zijn voor CAR-T-celtherapie.

Achtergrond

Odronextamab is een bispecifiek antilichaam dat enerzijds bindt aan CD20 op maligne B-cellen en anderzijds aan CD3 op T-cellen, waardoor een T-celgemedieerde cytotoxiciteit wordt geactiveerd zonder T-celreceptorherkenning. In een ‘first-in-human’-studie bij patiënten met recidief/refractair (R/R) B-cel non-hodgkinlymfoom (B-NHL) liet odronextamab bemoedigende resultaten zien qua effectiviteit en bijwerkingen. Tijdens ASH 2020 werd een update gegeven van de effectiviteitsdata en bijwerkingen uit de open-label fase I-studie met een langere follow-up. In de studie worden volwassen patiënten geïncludeerd met een CD20-positieve B-celmaligniteit, met actieve ziekte, die eerder behandeld zijn met een anti-CD20-antilichaam. Patiënten moeten een ECOG performancestatus hebben van 0-1. In de studie krijgen patiënten in de eerste week een startdosis, in de tweede week een intermediaire dosis en vanaf week 3 een vastgestelde wekelijkse dosis. Na week 12 volgt deze dosis elke twee weken. Om het risico op cytokine release syndroom (CRS) zo laag mogelijk te houden, wordt de dosis de eerste twee weken gesplitst en toegediend over twee opeenvolgende dagen en krijgen patiënten dexamethason als premedicatie.   

Resultaten

Op 18 september 2020 waren 136 patiënten met R/R B-NHL behandeld met doses die varieerden van 0,03 tot 320 mg. Dit waren 78 patiënten met diffuus grootcellig B-cellymfoom (‘diffuse large B-cell lymphoma’, DLBCL), 38 met folliculair lymfoom (graad 1-3a), 12 met mantelcellymfoom, 6 met marginale zone lymfoom, 1 patiënt met folliculair lymfoom (graad 3b) en 1 patiënt met ziekte van Waldenström. Ze hadden een mediaan van 3 eerdere behandellijnen ondergaan en ruim 80% was refractair op de voorgaande behandeling.

De hoogste dosis odronextamab (320 mg) ging niet gepaard met dosis-limiterende toxiciteit en de maximaal tolereerbare dosis (MTD) werd niet bereikt. Er werd door de onderzoekers ook geen dosisafhankelijke toxiciteit gevonden. De meest gerapporteerde graad ≥3-behandelingsgerelateerde bijwerkingen waren anemie (24%), lymfopenie (21%), neutropenie (18%) en hypofosfatemie (18%). Bij 9 patiënten (6,6%) was een bijwerking aanleiding om de behandeling te staken. Geen van de patiënten staakten de behandeling met odronextamab als gevolg van CRS of neurotoxiciteit. CRS kwam voor bij 61,0% van de patiënten. In de meeste gevallen was dit graad 1 of 2. De CRS-verschijnselen verdwenen na een mediaan van 2 dagen (range: 1-41) met aanvullende ondersteunende zorgmaatregelen.

Bij de patiënten met R/R folliculair lymfoom die een dosis van ≥5 mg kregen, was sprake van een objectief responspercentage (ORR) van 90% (27/30) en een complete respons (CR) bij 70% (21/30). Bij de meeste patiënten was de CR duurzaam. Bij DLBCL-patiënten werd onderscheid gemaakt tussen patiënten die al dan niet een CAR-T-celtherapie als eerdere behandellijn hadden gehad. Van de 11 DLBCL-patiënten die geen CAR-T-celbehandeling hadden gehad en een dosis van ≥80 mg odronextamab kregen, vertoonden 6 (55%) een complete respons. Bij 5 daarvan was deze respons nog aanwezig ten tijde van analyse. Bij de DLBCL-patiënten die wel een CAR-T-celbehandeling hadden gehad en een dosis ≥80 mg was sprake van een ORR van 33% (8/24) en een CR bij 21% (5/24). Alle 5 responsen waren nog aanwezig ten tijde van analyse.

Conclusies

Odronextamab is een nieuw CD20xCD3 bispecifiek antilichaam. In deze fase I-studie laat het middel bemoedigende antitumoreffectiviteit zien bij een zeer refractaire groep patiënten met B-NHL. Langdurige complete responsen werden gezien bij zowel indolente als agressieve B-NHL, waaronder patiënten die refractair waren voor CAR-T-celtherapie. Odronextamab had in de studie een beheersbaar bijwerkingenprofiel. Het risico op CRS werd beperkt door een geleidelijke dosisopbouw en premedicatie met dexamethason. Een internationale fase II-studie is inmiddels opgestart.

Referentie

Bannerji R, Allan JN, Arnason JE, et al. Odronextamab (REGN1979), a Human CD20 x CD3 Bispecific Antibody, Induces Durable, Complete Responses in Patients with Highly Refractory B-Cell Non-Hodgkin Lymphoma, Including Patients Refractory to CAR T Therapy. Gepresenteerd tijdens ASH 2020; abstract 400.

Spreker Rajat Bannerji

Rajat Bannerji

Dr. Rajat Bannerji, Rutgers Cancer Institute of New Jersey, New Brunswick, NJ, Verenigde Staten

 

Zie: Keyslides

 

Naar boven