preheader NTVH

vyxeos Leaderbaord banner

Behandelingsgerelateerde morbiditeit bij patiënten met klassiek Hodgkinlymfoom in de HD21-studie

Patiënten met recent gediagnosticeerd, gevorderd klassiek Hodgkinlymfoom (‘advanced stage classical Hodgkin lymphoma’, AS-cHL) kunnen worden behandeld met eBEACOPP. Hoewel deze behandeling effectief is, is het ook geassocieerd met aanzienlijke aan de behandeling gerelateerde morbiditeit (‘treatment-related morbidity’, TRMB). Een aangepaste versie van eBEACOPP, genaamd BrEACADD, waaraan onder andere brentuximab vedotin (BV) is toegevoegd, blijkt tot minder TRMB te leiden dan eBEACOPP.

Bij patiënten die recentelijk gediagnosticeerd zijn met AS-cHL is door interim-PET (PET2)-geleide behandeling met eBEACOPP (geëscaleerde doses bleomycine, etoposide, doxorubicine, cyclofosfamide, vincristine, procarbazine, prednison) geassocieerd met goede overlevingsuitkomsten, maar ook met TRMB. Behandeling van cHL met het op CD30 gerichte middel BV is eerder effectief en verdraagbaar gebleken. Daarom werd onderzocht of een met BV aangepaste versie van eBEACOPP deze TRMB kan beperken, terwijl de werkzaamheid van PET2-geleide eBEACOPP behouden blijft.

Studieopzet

Deze internationale, open-label, gerandomiseerde, fase III-HD21-studie omvatte volwassen AS-cHL-patiënten van ≤60 jaar. De deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd om 4-6 cycli PET2-geleidde standaard eBEACOPP of BrEACADD (BV, etoposide, cyclofosfamide, doxorubicine, dacarbazine, dexamethason) te ontvangen. Het eerste co-primaire eindpunt van deze studie was de vermindering van de TRMB, het tweede was niet-inferieure werkzaamheid op basis van progressievrije overleving. TRMB werd bepaald aan de hand van de Cochran-Mantel-Haenszel-methode en werd gedefinieerd als zijnde CTCAE’s (‘common terminology criteria for adverse events’) van graad 3 of 4 orgaantoxiciteit of graad 4 hematologische toxiciteit (anemie, trombocytopenie of infectie).  

Resultaten

De ‘intention-to-treat’ (ITT)-populatie van deze studie omvatte 1.470 patiënten afkomstig uit 250 studiecentra in 9 landen, waarbij de baseline-kenmerken goed gebalanceerd waren tussen de twee studiearmen. TRMB werd waargenomen bij 59% van de patiënten in de eBEACOPP-groep (n=732, relatief risico 1,41 [95%-BI]: 1,27-1,56; p<0,001) vergeleken met 42% van de patiënten in de BrEACADD-groep (n=738, relatief risico [95%-BI]: 0,72 [0,65-0,79]; p<0,001). In de eBEACOPP-groep vonden bij 52% van de patiënten hematologische TRMB-events plaats, terwijl dit bij 31% van de patiënten in de BrECADD-groep het geval was (p<0,001). Dit verschil werd veroorzaakt door het verminderd plaatsvinden van transfusies met rode bloedcellen (eBEACOPP 22% versus BrECADD 8%) en bloedplaatjes (eBEACOPP 13% versus BrECADD 6%). Leukopenie van graad 4 werd waargenomen bij respectievelijk 94% en 87% van de deelnemers in de eBEACOPP- en BrECADD-groep. TRMB orgaantoxiciteit vond plaats bij 17% van de patiënten in de eBEACOPP-groep en 19% in de BrECADD-groep (p=0,455). 

Conclusie

De onderzoekers concludeerden op basis van deze resultaten dat wanneer recent gediagnosticeerde AS-cHL-patiënten behandeld worden met BrECADD in plaats van eBEACOPP, er minder behandelingsgerelateerde morbiditeit optreedt.

Referentie

Borchmann P, et al. Treatment related morbidity in patients with classical Hodgkin lymphoma: Results of the ongoing, randomized phase III HD21 trial by the German Hodgkin study group. Gepresenteerd tijdens ASH 2022; abstract 317.

Spreker Peter Borchmann

Peter Borchmann

Prof. dr. Peter Borchmann, University of Cologne, Keulen, Duitsland

 

Zie: Keyslides

 

Naar boven