preheader NTVH

Banner website

Monotherapie met rivaroxaban heeft beter risico-batenprofiel dan de huidige standaardtherapie bij symptomatische veneuze trombo-embolie

Een vooraf geplande, gepoolde analyse van de EINSTEIN-DVT- en de EINSTEIN-PE-studie bevestigt dat een eenvoudige monotherapie met rivaroxaban een beter risico-batenprofiel heeft dan de standaardtherapie bij de behandeling van symptomatische veneuze trombo-embolie.

Uit eerdere resultaten van de EINSTEIN DVT en de EINSTEIN PE bleek non-inferioriteit van een vastedosisregime met rivaroxaban ten opzichte van de standaardbehandeling met subcutane enoxaparin gevolgd door een vitamine-K-antagonist (VKA) bij de behandeling van symptomatische diepe veneuze trombose (DVT) en longembolie (‘pulmonary embolism’; PE). Hierbij werd ook een vergelijkbare incidentie van klinisch relevante bloedingen vastgesteld. Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘American Society for Hematology’ (ASH) werden de resultaten gepresenteerd van een vooraf gespecificeerde gepoolde analyse, waarbij rivaroxaban wordt vergeleken met standaardtherapie voor de primaire werkzaamheids- en veiligheidsuitkomstmaten. Daarnaast werden verschillende subgroepanalyses uitgevoerd met betrekking tot lichaamsgewicht, leeftijd, nierfunctie, ernst van DVT of PE, en de aanwezigheid van maligniteiten.

De dataset bevatte alle patiënten en gebeurtenissen van de EINSTEIN-DVT- (patiënten met acute symptomatische DVT zonder PE) en de EINSTEIN-PE- (patiënten met acute symptomatische PE met of zonder DVT) -studies. Beide studies hadden een open-label, gerandomiseerde, non-inferioriteitsonderzoeksopzet en vergeleken orale vastedosis-rivaroxaban (15 mg tweemaal daags gedurende 3 weken, gevolgd door 20 mg dagelijks) met subcutane, aan lichaamsgewicht aangepaste enoxaparin, gevolgd door warfarin of acenocoumarol (internationale genormaliseerde ratio 2-3) gedurende 3, 6 of 12 maanden. De primaire uitkomstmaat voor werkzaamheid was symptomatisch recidief veneuze trombo-embolie (recidief DVT; fatale of niet-fatale PE), terwijl de veiligheidsuitkomsten onder andere een samengesteld eindpunt van majeure bloedingen of klinisch-relevante niet-majeure bloedingen, en majeure bloedingen alleen omvatten.

De ‘intention-to-treat’-populatie bevatte 4.150 rivaroxaban- en 4.131 enoxaparin/VKA-behandelde patiënten. Uit de analyse bleek dat de werkzaamheid van rivaroxaban non-inferieur was ten opzichte van enoxaparin/VKA met 86 gebeurtenissen (2,1%) in de rivaroxaban-groep en 95 in de enoxaparin/VKA-groep (2,3%) (hazardratio (HR) 0,89; 95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,66-1,06]; p<0,0001 voor non-inferioriteit). Majeure en klinisch relevante, niet-majeure bloedingen traden op bij 388 patiënten (9,4%) in de rivaroxaban-groep en bij 412 patiënten (10%) in de enoxaparin/VKA-groep (HR 0,93; 95%-BI 0,81-1,06; p=0,272). Verder stelde men vast dat majeure bloedingen significant minder optraden bij patiënten die rivaroxaban kregen toegediend (respectievelijk bij 40 (1,0%, 3 fataal) en 72 (1,7%, 8 fataal) van de met rivaroxaban en enoxaparin/VKA behandelde patiënten; HR 0,54; 95%-BI 0,37-0,79; p=0,002).

Uit de verschillende subroepanalyses bleek ten slotte dat de non-inferioriteit van rivaroxaban tegenover enoxaparin/VKA consistent was, onafhankelijk van leeftijd, lichaamsgewicht, geslacht, nierfunctie, aanwezigheid van maligniteiten en de ernst van DVT/PE. Hierbij waren toenemende leeftijd en een afnemende nierfunctie geassocieerd met een sterke reductie in het aantal majeure bloedingen bij rivaroxaban.

Samengevat bevestigt deze analyse dat een eenvoudige monotherapie met rivaroxaban een beter risico-batenprofiel heeft dan de standaardtherapie voor de behandeling van symptomatische veneuze trombo-embolie. De non-inferioriteit van rivaroxaban werd bovendien consistent vastgesteld in alle onderzochte subgroepen. Daarnaast observeerde men een significante reductie in de incidentie van majeure bloedingen bij rivaroxaban in vergelijking met enoxaparin/VKA.

Referentie

Büller H. Oral rivaroxaban for the treatment of symptomatic venous thromboembolism: a pooled analysis of the EINSTEIN DVT and EINSTEIN PE studies. Presented at ASH 2012, abstract 20.

 

Spreker Harry Büller

 buller

Prof. Dr. Harry R. Büller,
afdeling Vasculaire Geneeskunde, AMC, Amsterdam, Nederland


Zie: Keyslides

Naar boven