preheader NTVH

header website

POLLUX-studie: daratumumab verdubbelt de complete respons en geeft 63% reductie van het risico van progressie of overlijden bij gerecidiveerd of refractair multipel myeloom

Een geplande interim-analyse van de fase III POLLUX-studie toonde aan dat patiënten met recidief of refractair multipel myeloom die behandeld worden met daratumumab, in combinatie met lenalidomide en dexamethason, een 63% lagere kans hebben op progressie van hun ziekte, vergeleken met de groep patiënten die geen daratumumab krijgen. Daratumumab is een humaan anti-CD38 IgGκ monoclonaal antilichaam, dat zich op een nieuwe wijze bindt aan myeloomcellen.

Eerder werd in een fase I/II studie reeds aangetoond dat een behandeling met daratumumab in combinatie met lenalidomide en dexamethason, leidt tot een snelle, diepe en langdurige respons en goed verdragen wordt bij refractair of gerecidiveerd multipel myeloom.1 De POLLUX-studie is een open-label, gerandomiseerde fase III studie die liep in 18 verschillende landen. De studie vergeleek de combinatie van daratumumab met lenalidomide en dexamethason (daratumumab groep, afgekort: DRD) met lenalidomide en dexamethason alleen (controle groep, afgekort: RD) bij 569 patiënten met gerecidiveerd of refractair multipel myeloom (RRMM) die tenminste één eerdere behandelingslijn hadden ondergaan. Het doel van de POLLUX-studie was om de effectiviteit en het bijwerkingenprofiel van daratumumab in combinatie met RD versus alleen RD te vergelijken bij RRMM patiënten. Het primaire eindpunt van de studie was de progressievrije overleving (progression-free survival, PFS). Secundaire eindpunten waren de tijd tot progressie (TTP), totale respons (overall respons rate, ORR), zeer goede partiële respons (VGPR), of nog beter (‘very good partial response [VGPR] or better’), de ‘minimal residual disease-negative rate’, de totale overleving (overall survival, OS), de duur van de respons, tijd tot respons en tolerantie van de therapie.

Patiënten met RRMM die tenminste een eerdere behandeling hadden ondergaan werden 1:1 gerandomiseerd naar lenalidomide 25 mg oraal op dag 1-21 van elke 28-daagse cyclus en wekelijks 40 mg dexamethason, met of zonder additioneel daratumumab (16 mg/kg elke week gedurende 8 weken, vervolgens elke 2 weken gedurende 16 weken en vervolgens elke 4 weken tot ziekteprogressie optrad). In totaal werden 569 patiënten met RRMM gerandomiseerd. De mediane leeftijd van de groep patiënten in de studie was 65 jaar. Ondanks dat de meesten doorgaans 1 eerdere behandeling hadden ondergaan (mediaan 1 behandeling, range 1-11), bleek dat 19% van de groep al 3 of meer behandelingen had ondergaan vóór inclusie in de POLLUX/studie.

Resultaten na 13,5 maanden follow-up laten zien dat toevoeging van daratumumab aan RD leidde tot een significant betere PFS vergeleken met RD alleen (63% reductie van de kans op progressie of overlijden). Verder werd door daratumumab toevoeging de TTP significant verlengd vergeleken met monotherapie RD (nog niet bereikt [NR], versus een geschatte mediaan van 18,4 maanden; HR: 0,34; 95% CI: 0,23-0,48; p < 0,0001). Tevens verhoogde de combinatie daratumumab met RD significant de ORR (93% versus 76%, p < 0,0001), de VGPR of beter (76% versus 44%, p < 0,0001) en de CR of beter (43% versus 19%, p < 0,0001) vergeleken met alleen RD.

The mediane duur van de respons werd niet bereikt voor de combinatie met daratumumab versus 17,4 maanden met alleen RD. Vooraf omschreven subgroep analyses van de PFS lieten zien dat de therapeutische werkzaamheid van daratumumab versus de combinatie lenalidomide-dexamethason consistent was binnen alle subgroepen.

De meest voorkomende bijwerkingen (10%) die tijdens de studie waargenomen werden, waren: neutropenie (52%/37%), trombocytopenie (13%/14%) en anemie (12%/20%). Graad 3/4 infecties/infestaties werden ook gezien en wel bij 28% van de patiënten in de DRD groep en bij 23% van de patiënten in de RD groep, met pneumonie als de meest waargenomen graad 3/4 infectie (≥5%) (8%/8%).

Vergelijkbare percentages patiënten in beide behandelgroepen staakten de behandeling als gevolg van bijwerkingen (7%/8%). Infusiegerelateerde reacties (IRRs) kwamen voor bij 48% van de patiënten die daratumumab kregen, waarvan de meeste van graad 1 tot 2 waren (graad 3 tot 4: 5%/0%). De meeste IRRs traden op gedurende het eerste infuus (92% van de IRRs).

Conclusies

De uitkomsten van de POLLUX/studie tonen aan dat de combinatie van daratumumab met lenalidomide en dexamethason (DRD) superieur is aan lenalidomide en dexamethason alleen (RD). Met de toevoeging van daratumumab aan de behandeling werd een significante reductie van het risico van ziekteprogressie of overlijden bereikt vergeleken met behandeling met RD alleen. DRD behandeling leidde tot een diepe langdurige respons waaronder een verdubbeling van de complete respons (CR) en een significant hogere VGPR of beter versus RD alleen. De triple combinatie had een goed beheersbaar bijwerkingenprofiel dat consistent was met eerder waargenomen bijwerkingenprofielen van daratumumab en van de combinatie lenalidomide met dexamethason. De onderzoekers suggereren dat op basis van de uitkomsten van deze studie, de triple combinatie met daratumumab een nieuwe behandelstandaard zou moeten worden voor RRMM patiënten die al meer dan 1 eerdere behandeling hebben ondergaan voor hun ziekte.

Referentie

Plesner T, Arkenau HT, Gimsing P, et al. Daratumumab in combination with lenalidomide and dexamethasone in patients with relapsed or relapsed and refractory multiple myeloma: Updated results of a phase 1/2 study (GEN503). ASH Annual Meeting Abstracts 2015:507

Spreker Meletios Dimopoulos

 Dimopoulos

Prof. Meletios A. Dimopoulos,
MD, PhD, Department of Clinical Therapeutics, University Athens School of Medicine, Athene, Griekenland


Zie: Keyslides

Naar boven