preheader NTVH

Banner-website

PRIMA-studie zesjaarsresultaten: duurzame klinische meerwaarde van rituximab onderhoudstherapie bij patiënten met een folliculair lymfoom

Eerdere resultaten van de fase III PRIMA-studie toonden aan dat rituximab onderhoudstherapie geassocieerd is met een significante reductie van het risico op ziekteprogressie bij patiënten met een folliculair lymfoom (FL). Tijdens ASH 2013 presenteerde men een update van deze data met 3 jaar additionele opvolging bij 1.018 patiënten. Uit de resultaten bleek dat 59,2% van de patiënten die rituximab onderhoudstherapie kregen toegediend na zes jaar nog steeds progressievrij was. Dit voordeel van rituximab onderhoudstherapie was consistent te zien bij alle patiënten onafhankelijk van de FLIPI-score, het gebruikte inductieregime en de respons op inductie. Gebaseerd op deze langere termijnresultaten kan rituximab onderhoudstherapie beschouwd worden als de standaardbehandeling voor FL- patiënten die cytotoxische therapie nodig hebben.

De fase III PRIMA-studie werd opgezet om de effectiviteit van twee jaar rituximab onderhoudstherapie te onderzoeken bij patiënten met FL die een respons vertoonden op 1 van 3 niet-gerandomiseerde, eerstelijns immunotherapieregimes (R-CHOP, R-CVP, of R-FCM). Na een opvolging van 3 jaar toonde men aan dat rituximab onderhoudstherapie resulteerde in een significante reductie van het risico van ziekteprogressie of overlijden. Na een mediane opvolging van 73 maanden na randomisatie bedroeg de zesjarige progressievrije overleving (PFS) 42,7% in de observatie-arm tegenover 59,2% in de rituximab-arm (HR[95%BI]: 0,57[0,48-0,69]; p0,0001). Ook de tijd tot de volgende leukemiebehandeling was significant langer bij patiënten die rituximab onderhoudstherapie kregen (63,5% versus 51,0%, p0,0001). De toename in PFS met rituximab onderhoudstherapie bleek onafhankelijk van het gebruikte inductieregime en de respons op inductietherapie. Een hogePFS bleek echter wel significant gecorreleerd aan de volgende variabelen: onderhoudstherapie met rituximab, het vrouw-zijn, een hogere leeftijd en een lage tot gemiddelde FLIPI-score. De totale overleving (OS) op het moment van data ‘cut-off’ was in beide armen van de studie vergelijkbaar. In totaal 58 patiëten (11,3%) overleden in de observatie-arm (6-jaars OS schatting 88,7%) vergeleken met 59 patiënten (11,7%) in de rituximab onderhoudstherapie-arm (6-jaars OS schatting 87,4%).

Het gehalte patiënten met een histologische transformatie was vergelijkbaar bij patiënten met of zonder onderhoudstherapie wat erop wijst dat de onderhoudstherapie niet resulteert in een selectie van meer aggressieve klonen. De respons op tweedelijnstherapie bedroeg 79% in de observatie-arm tegenover 76% in de rituximab-arm.

Samengevat toont de drie jaar extra opvolging van patiënten in de PRIMA-studie aan dat de klinische meerwaarde van een tweejarige onderhoudstherapie met rituximab na immunochemotherapie bij FL patiënten duurzaam is. Het feit dat 60% van de patiënten in de rituximab-arm progressievrij is na 6 jaar plaatst ook vraagtekens bij de stelling dat uiteindelijk alle patiënten zullen hervallen. Rituximab onderhoudstherapie leidt tot een significant betere PFS en kan op basis van deze data beschouwd worden als de standaardbehandeling voor FL patiënten die cytotoxische therapie nodig hebben.

Referentie

G. Salles et al. Updated 6 Year Follow-Up Of The PRIMA Study Confirms The Benefit Of 2-Year Rituximab Maintenance In Follicular Lymphoma Patients Responding To Frontline Immunochemotherapy. Presented at ASH 2013, abstract 509.

Spreker Gilles André Salles

Salles

Gilles André Salles, MD, PhD,
Hospices Civils de Lyon, Université Claude Bernard Lyon 1, Lyon, France

 

Zie: Keyslides

Naar boven