preheader NTVH

header website

Nieuwe selectieve Btk-remmer acalabrutinib resulteert in hoge responspercentages bij patiënten met onbehandelde chronische lymfatische leukemie

Behandelingsnaïeve patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) bereikten hoge responspercentages wanneer zij werden behandeld met acalabrutinib. Bovendien waren deze responsen langdurig. Dit zijn preliminaire uitkomsten van een nog lopende fase I/II-studie met acalabrutinib-monotherapie.

Acalabrutinib is een irreversibele, selectieve remmer van Bruton’s tyrosinekinase (Btk) van de tweede generatie. Acalabrutinib is ontwikkeld om de off-target-activiteit op TEC-, EGFR- en ITK-signalering te minimaliseren en wordt momenteel getest op klinische activiteit en bijwerkingenprofiel bij patiënten met CLL/SLL. In een eerdere fase I/II-studie werd bij patiënten met recidiverende CLL reeds klinische activiteit van acalabrutinib aangetoond.1

In de fase I/II ACE-CL-001-studie werden behandelingsnaïeve CLL-patiënten behandeld met acalabrutinib-monotherapie in een dosering van 100mg tweemaal daags (n=37) of 200mg eenmaal daags (n=37). Patiënten hadden een bevestigde diagnose CLL/SLL en actieve ziekte gedefinieerd volgens de IWCLL-criteria. De gemiddelde leeftijd bedroeg 64 jaar. De primaire eindpunten van de studie waren het bijwerkingenprofiel en de farmacodynamiek van acalabrutinib. Secundaire eindpunten omvatten de totale respons, de responsduur en de progressievrije overleving.

Ten tijde van de data-cut-off was 97,3% van de patiënten nog steeds onder behandeling. De meeste bijwerkingen waren mild tot matig in ernst (graad ≤2). De meest voorkomende bijwerkingen van elke graad waren hoofdpijn (40,5%), diarree (35,1%) en artralgie (21,6%). De meest gerapporteerde graad 3-bijwerkingen (bij ≥2 patiënten) waren misselijkheid, collaps en hypertensie. Er was 1 patiënt met een graad 3 gastro-intestinale bloeding maar deze was niet behandelingsgerelateerd. Ernstige bijwerkingen (graad ≥3) kwamen voor bij 15 patiënten (20,3%), waarvan 2 gevallen van pneumonie en 2 gevallen van pyrexie en sepsis, allen niet behandelingsgerelateerd. De bezettingsgraad van Btk bleek hoger te zijn bij een dosering van 100mg tweemaal daags in vergelijking met 200mg in eens (p<0,0001).

Na een mediane follow-up van 10,5 maanden bedroeg de totale respons 97,2% (n=70). Hiervan bereikte 87,5% een partiele respons (PR) en 9,7% een PR met lymfocytose (PRL). Twee patiënten (2,8%) bereikten stabiele ziekte. De mediane tijd tot het bereiken van een PR bedroeg 3,7 maanden, de mediane tijd tot een PRL of beter was 1,9 maanden. De mediane progressievrije overleving werd niet bereikt.

Samenvattend leidde acalabrutinib-monotherapie tot hoge responspercentages bij behandelingsnaïeve CLL-patiënten. Bij geen van de patiënten was sprake van ziekteprogressie. Het toxiciteitsprofiel van acalabrutinib bleek acceptabel met geen gevallen van atriumfibrilleren of subdurale hematomen. Op basis van de resultaten van deze fase I/II-studie is een wereldwijde fase III-studie gestart met patiënten met onbehandeld CLL. Zij krijgen tweemaal daags 100mg acalabrutinib-monotherapie, acalabrutinib plus obinutuzumab of obinutuzumab plus chlorambucil (NCT02475681; ACE-CL-007).

Referenties

  1. Byrd JC, Harrington B, O’Brien S, et al. Acalabrutinib (ACP-196) in relapsed chronic lymphocytic leukemia. N Engl J Med 2016;374:323-32.
  2. Wierda W, Jones J, Furman R, et al. Acalabrutinib, a second-generation bruton tyrosine kinase )BTK’ inhibitor, in previously untreated chronic lymphocytic leukemia (CLL). Abstract S431, presented during EHA 2016, Copenhagen.

Spreker William Wierda

 Wierda

William Wierda, MD, PhD,
associate professor, Department of leukemia, Division of Cancer Medicine, University of Texas M.D. Anderson Cancer Center, Houston, USA


Zie: Keyslides

Naar boven