preheader NTVH

De prognose en behandeling van patiënten met myelofibrose en anemie

Anemie is een veelvoorkomend en belangrijk probleem voor patiënten met myelofibrose (MF). Het is niet alleen bepalend voor hun prognose, maar ook voor hun kwaliteit van leven. Tijdens de EHA 2024 werd hieraan door meerdere onderzoekers en clinici uit Europa aandacht besteed. In dit artikel wordt een beknopt overzicht gegeven van gepresenteerde data en bevindingen.

Het fenotype van MF is een spectrum dat varieert van cytopenisch (myelodepletief) tot myeloproliferatief. Patiënten met cytopenische MF hebben over het algemeen een primaire MF met matige tot ernstige anemie en zijn transfusieafhankelijk. Bij diagnose heeft al 38% van de patiënten met MF ten minste last van matige anemie en heeft 24% transfusies met rode bloedcellen (RBC’s) nodig. Daarnaast heeft 18% van de patiënten bij de diagnose last van trombocytopenie. Deze percentages lopen na een jaar sterk op.1 Anemie en de daaruit voortkomende vermoeidheid heeft een groot effect op de kwaliteit van leven. Uit een post-hoc analyse van drie fase-III studies blijkt dat een verbetering in Hb-waardes gepaard gaat met een klinische relevante verbetering van kwaliteit van leven bij patiënten met MF en anemie.2

De behandelopties bij MF zijn beperkt en richten zich voornamelijk op symptoombestrijding. Voor anemie zijn erytropoëse-stimulerende middelen (ESA’s), immunomodulerende middelen, steroïden en androgenen beschikbaar maar deze zijn vaak ontoereikend waardoor veel patiënten transfusieafhankelijk worden.3 De recent geïntroduceerde JAK-remmers (ruxolitinib, fedratinib en momelotinib) zijn bewezen effectief voor het verbeteren van splenomegalie en de symptomen bij MF.4-6

Prognose

Tijdens de EHA 2024 presenteerde Paola Guglielmelli de resultaten van een prospectieve analyse van het ERNEST-project.7 Het ERNEST-project is een Europees register waarin patiënten met primaire en secundaire MF worden geïncludeerd met het doel om de betrouwbaarheid, representativiteit en vergelijkbaarheid van ‘real-world’-gegevens van verschillende instituten te ondersteunen. De gepresenteerde prospectieve analyse was erop gericht om het relatieve risico van een slechte prognose te bepalen tussen verschillende subgroepen van patiënten. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen patiënten met het myeloproliferatief (n=284) en cytopenisch (n=275) fenotype van MF. De cytopenische subgroep werd opgesplitst in patiënten met matige anemie (n=126), ernstige anemie (n=63), anemie en trombocytopenie (n=54) en alleen trombocytopenie (n=32). Uit de analyse komt een hoger risico op overlijden naar voren bij cytopenische MF dan bij myeloproliferatieve MF in geval van matige anemie (HR 1,5; p=0,004), ernstige anemie (HR 1,76; p=0,006), trombocytopenie (HR 2,3; p=0,006) en anemie met trombocytopenie (HR 3,0; p<0,001). Het risico op transformatie naar acute myeloïde leukemie is het grootst bij patiënten met ernstige anemie en patiënten met anemie en trombocytopenie. In die categorieën ontwikkelden respectievelijk 17,5% en 25,9% van de patiënten binnen 10 jaar na de MF-diagnose acute myeloïde leukemie. In de groep van patiënten met myeloproliferatieve MF was dit bij 10,6% het geval.

Behandeling van MF met anemie

Momelotinib is begin dit jaar goedgekeurd door het EMA en nu ook in Nederland geregistreerd.8,9 Uit klinische studies is gebleken dat momelotinib zowel splenomegalie als anemie kan verbeteren.6,10 Claire Harrison gaf tijdens EHA 2024 een overzicht van de kenmerken van meer dan 400 geïncludeerde patiënten met MF in het internationale ‘managed access program’ (MAP), waardoor patiënten op verzoek van hun behandelaars voorafgaand aan de officiële registratie onder voorwaarden toegang hadden tot behandeling met momelotinib.11 Voorafgaand aan inclusie in het MAP had 70% van de patiënten al eerder een andere JAK-remmer gebruikt. De meest voorkomende redenen voor inclusie waren anemie (54%), transfusieafhankelijkheid (41%) en/of splenomegalie (30%). Ongeveer 80% van de patiënten in de MAP was transfusieafhankelijk. Resultaten van de behandeling met momelotinib in het kader van deze MAP zijn nog niet beschikbaar.

Valentin Garcia-Gutierrez toonde tijdens EHA 2024 de eerste ‘real-world’-resultaten van momelotinib-gebruik bij 76 patiënten in Spanje.12 Ongeveer 3 op 4 van deze patiënten kreeg voorafgaand aan de behandeling met momelotinib een andere JAK-remmer. Meer dan 80% van de patiënten werd behandeld voor anemie en 73,7% was transfusieafhankelijk. Na de behandeling met momelotinib (mediane behandelduur van 120 dagen) bereikte 44% van de eerder transfusieafhankelijke patiënten transfusieonafhankelijkheid. Slechts twee patiënten werden tijdens de behandeling met momelotinib transfusieafhankelijk. Bij patiënten die werden behandeld met momelotinib steeg de gemiddelde Hb-spiegel van 8,1 g/dl naar 9,3 g/dl en daalde het gemiddelde aantal transfusie-eenheden per maand van 3,8 naar 2,6. Ook verbeterden de MF-symptomen na behandeling met momelotinib: 80% van de patiënten meldde minder pruritus, 68% verminderde asthenie, 50% verminderde anorexie en 42% minder gewichtsverlies. Splenomegalie verbeterde bij 46% van de met momelotinib behandelde patiënten en verergerde bij 8%.

Conclusie

De getoonde resultaten onderschrijven de ziektelast van anemie bij MF ten aanzien van zowel de kwaliteit van leven als de prognose van de ziekte. ‘Real-world’-resultaten zijn in lijn met de resultaten uit eerdere klinisch onderzoek en bevestigen dat met een behandeling met momelotinib zowel de symptomen van MF als de daarbij gepaard gaande anemie kan verbeteren.

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door GSK

PM-NL-MML-ADVR-240002 Juni 2024

Referenties

1. Tefferi A, Lasho TL, Jimma T, et al. One thousand patients with primary myelofibrosis: the mayo clinic experience. Mayo Clin Proc 2012:87(1):25-33.
2. Palmer J, et al. Association between hemoglobin improvement and patient-reported outcomes in patients with myelofibrosis and anemia: post hoc pooled analysis of momelotinib phase 3 trials. Gepresenteerd tijdens EHA 2024; abstract P2021.
3. McLornan D, Harrison CN. Fast Facts: Myelofibrosis. S Karger Publishers Ltd. 2022.
4. Verstovsek S, Mesa RA, Gotlib J, et al. A double-blind, placebo-controlled trial of ruxolitinib for myelofibrosis. N Engl J Med 2012;166(9):799-807.
5. Pardanani A, Harrison C, Cortes JE, et al. Safety and efficacy of fedratinib in patients with primary or secondary myelofibrosis: a randomized clinical trial. JAMA Oncol 2015;1(5):643-51.
6. Verstovsek S, Gerds AT, Vannucchi AM, et al. Momelotinib versus danazol in symptomatic patients with anaemia and myelofibrosis (MOMENTUM): results from an international, double-blind, randomised, controlled, phase 3 study. Lancet 2023; 401(10373):269-80.
7. Guglielmelli P, et al. Severe anemia and co-occurrence of anemia and thrombocytopenia identify very high-risk PMF patients. Gepresenteerd tijdens EHA 2024; abstract P2013.
8. European Medicines Agency (EMA); Omjjara.
9. Horizonscan geneesmiddelen; Zorginstituut Nederland; Momelotinib.
10. Omjjara® (momelotinib); samenvatting van de productkenmerken (08-02-2024).
11. Harrison CN, et al. Momelotinib managed access program for patients with myelofibrosis: baseline characteristics in the UK, Italy, Greece, Austria, and Belgium. Gepresenteerd tijdens EHA 2024; abstract P2009.
12. Garcia-Gutierrez V, et al. Real-world outcomes of momelotinib as an alternative therapy to JAK inhibitors in myelofibrosis patients with anemia. Gepresenteerd tijdens EHA 2024; abstract P1067.

Anemie bij MF

Zie: Keyslides

 

Naar boven