preheader NTVH

header website

Checkmate 205: monotherapie nivolumab effectief in klassiek Hodgkin lymfoom

Klassiek Hodgkin lymfoom kenmerkt zich door de aanwezigheid van Reed-Sternberg cellen, cellen met een genetische afwijking die leidt tot overexpressie van de programmed death receptor-1 (PD-1) liganden PD-L1 en PD-L2. Dit maakt klassiek Hodgkin lymfoom gevoelig voor checkpointblokkade met een PD-1 remmer, zoals nivolumab. Checkmate 205 is een internationale, multicohort fase 2 studie die het effect onderzoekt van monotherapie met nivolumab bij patiënten met klassiek Hodgkin lymfoom die progressie vertonen na een autologe stamceltransplantatie. Voor deze patiënten bestaan weinig behandelopties. Afgelopen voorjaar verleende de FDA op basis van de eerste resultaten van CheckMate 205 versneld toestemming voor nivolumab als behandeling bij patiënten met klassiek Hodgkin lymfoom die progressie vertonen na een autologe stamceltransplantatie en een posttranplantatie behandeling met brentuximab vedotin.

Checkmate 205 bestaat uit 3 cohorten van patiënten die allen progressie vertoonden na autologe stamceltransplantatie: cohort 205A omvat 63 patiënten die niet behandeld zijn met brentuximab vedotin, cohort 205B omvat 80 patiënten die behandeld zijn met brentuximab vedotin nadat er na de autologe stamcel transplantatie progressie optrad, en cohort 205C omvat 100 patiënten die voor of na de autologe stamcel transplantatie behandeld zijn met brentuximab vedotin. Alle patiënten zijn behandeld met nivolumab (3mg/kg iedere 2 weken tot ziekte progressie of onacceptabele toxiciteit). Het primair eindpunt van deze registratiestudie is de objectieve response rate zoals vastgesteld door een onafhankelijke beoordelingscommissie.

Na minimaal 6 maanden follow-up werd bij de patiënten in cohort 205B een objectieve respons rate vastgesteld van 66%, waarbij 77% van de patiënten na zes maanden progressievrij waren.1 Dit leidde tot de goedkeuring van de FDA tot het gebruik van nivolumab in deze patiënten populatie. Tijdens het ASH 2016 rapporteerde John Timmermans namens de CheckMate 205 onderzoekers de resultaten van het cohort 205 na minimaal 12 maanden follow-up. In cohort 205B zijn 80 patiënten behandeld (mediane leeftijd 37 jaar [18-72]) die tijdens hun ziekte een mediaan van 4 (3-15) eerdere behandelingen hadden ondergaan. Ten tijde van de analyse bedroeg de mediane follow-up 15,5 maanden (1,9 – 18,5), 43 patiënten werden nog steeds met nivolumab behandeld. De objectieve response rate (beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie) bedroeg in het 205B cohort na 12 maanden 68% (95% confidence interval [CI], 56%-78%). De percentages voor complete en partiële respons bedroegen respectievelijk 8% (3%-16) en 60% (48%-71%). De mediane duur van de respons was bij de langere follow-up duur toegenomen tot 13,1 maanden. De mediane duur van de completer response is nog niet bereikt en de mediane duur van de partiële respons was 13,1 maanden (zie Tabel 1) .

De mediane progressievrije overleving in het cohort is 14,8 maanden (95% CI, 11,3 maanden - niet beschikbaar), het percentage patiënten dat na 12 maanden nog progressievrij is bedraagt 54,6% (95% CI: 40,9% - 66,4%). (Figuur 1) Na 12 maanden follow-up zijn nog 94,9% van de patiënten in leven (mediane totale overleving is nog niet bereikt). Van de 80 patiënten in het cohort zijn er 37 (46%) gestopt met de behandeling met nivolumab. De meest voorkomend redenen om de behandeling te stoppen waren: ziekte progressie (n=19 [24%]), het ondergaan van een allogene stamcel transplantatie (n=7 [9%]) en bijwerkingen (n=5 [6%]). Van alle 80 behandelde patiënten hadden er 74 (93%) last van bijwerkingen die kunnen worden toegeschreven aan de behandeling met nivolumab. De meest gemelde bijwerkingen waren: vermoeidheid (28%), reacties als gevolg van het infuus (20%), gewrichtspijn (15%) en huiduitslag (15%). Bij 29% van de patiënten was er sprake van bijwerkingen met een graad 3 of 4. Het ging daarbij vooral om verhoogde lipase-waarden (8%), neutropenie (5%) en toegenomen aspartaat amonitransferase waarden (4%). De meest optredende ernstige bijwerkingen waren koorts, pneumonie, tumor progressie, aritmie, infuus reacties en menigitis (allen in een frequentie van minder dan 4%).

Samenvattend: bij de langere follow-up van het CheckMate 205B cohort laat de behandeling met nivolumab monotherapie na progressie op autologe stamceltransplantatie en brentuximab vedotin een toename zien van de remissie, inclusief aanhoudende partiële responsen in zwaar voorbehandelde patiënten. Daarbij is de behandeling met nivolumab veilig, het bijwerkingenprofiel wijkt in deze patiënten populatie niet af van dat in andere studies.

 

Referentie

1. Younes A, et al. Nivolumab for classical Hodgkin's lymphoma after failure of both autologous stem-cell transplantation and brentuximab vedotin: a multicentre, multicohort, single-arm phase 2 trial. Lancet Oncol. 2016; 17: 1283-94

 

tabel1

figuur1

Spreker John Timmerman

 Timmerman

John Timmerman, MD,
University of California at Los Angeles, Los Angeles, CA


Zie: Keyslides

Naar boven