preheader NTVH

Banner-website

Obinutuzumab wordt goed verdragen als behandeling van diffuus grootcellig B-cel lymfoom

Uit nieuwe Fase II-data blijkt dat de combinatie van obinutuzumab met CHOP (cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine, prednison) (G-CHOP) veilig kan worden toegediend aan patiënten met de novo diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL). Zo kon de dosering van G-CHOP gedurende de hele behandeling aangehouden worden en konden de infusiegerelateerde neveneffecten over het algemeen goed verholpen worden. Verder toonde de studie aan dat een nieuwe toedieningsmethode met een kortere infusietijd goed verdragen werd door alle patiënten. Neutropenie en febriele neutropenie waren de meest voorkomende bijwerkingen van de therapie, maar deze konden goed behandeld worden door profylactische G-CSF ondersteuning. De prille effectiviteitsdata van de studie zijn veelbelovend, maar het is nog te vroeg om de progressievrije en totale overleving te analyseren, aldus de onderzoekers.

De huidige standaardbehandeling voor patiënten met DLBCL bestaat uit een combinatie van rituximab met CHOP. Ondanks de significante verbetering die dit regime met zich meebracht zal 35 tot 40% van de patiënten na verloop van tijd toch recidiveren. Van deze groep kan slechts 25% uiteindelijk genezen worden door een tweedelijnsbehandeling. Dit benadrukt de noodzaak voor betere behandelingsopties voor deze patiënten, vooral in de eerste lijn. Obinutuzumab is een type II anti-CD20 monoklonaal antilichaam waarvoor klinische activiteit werd aangetoond bij onbehandelde of recidiverende/refractaire non-Hodgkin lymfomen. De fase II ‘GATHER’-studie werd opgezet om de veiligheid en effectiviteit van G-CHOP na te gaan als eerstelijnsbehandeling bij patiënten met gevorderde DLBCL.

De tachtig patiënten in deze studie werden behandeld met 8 cycli obinutuzumab (1.000 mg IV op dag 1 van 21-daagse cycli, met additionele doses op dag 8 en 15 tijdens de eerste cyclus) plus CHOP op dag 1 van cyclus 1 tot 6. Profylactische toediening van G-CSF was niet verplicht, maar werd sterk aangeraden tijdens de eerste cyclus van de behandeling. Nadat de veiligheid van de infusie van obinutuzumab eenmaal was vastgesteld bij de eerste 20 patiënten, werden kortere infusietijden geëvalueerd.

In het totaal konden 69 van de 80 patiënten de behandeling volledig volbrengen (86%). De voornaamste reden voor het onderbreken van de therapie was het optreden van bijwerkingen (N=5). Alle patiënten in de studie ondervonden op zijn minst 1 bijwerking. Bij 62 van deze patiënten waren de neveneffecten gerelateerd aan de obinutuzumab-behandeling (77,5%). Bij 47 patiënten stelde men bijwerkingen van graad 3 of hoger vast (meest frequent voorkomend waren neutropenie en febriele neutropenie). Ernstige neveneffecten stelde men vast bij 26 patiënten (32,5%) waarvan 7 gevallen direct gerelateerd waren aan de obinutuzumab- behandeling. Infusiegerelateerde bijwerkingen deden zich voor bij 51 patiënten. Deze bijwerkingen kwamen meestal voor tijdens de eerste behandelingscyclus en waren zelden hooggradig. De verkorte infusietijd was geassocieerd met slechts 3 infusiegerelateerde bijwerkingen. De mediane doseringsintensiteit van de chemotherapie gedurende alle 6 cycli was 100% (range:17%–104%).

De totale respons, zoals vastgesteld door de individuele onderzoekers aan het einde van de therapie bedroeg 82,5% (66/80). Bij 44/80 (55%) patiënten stelde men een complete respons vast en bij 22/80 (28%) patiënten een partiële respons. Bij 9 patiënten werd op het einde van de behandeling ziekteprogressie waargenomen en 3 patiënten stierven als gevolg van ziekteprogressie.

Samengevat wordt therapie met G-CHOP goed verdragen door patiënten met gevorderde DLBCL. In de eerste behandelingscyclus traden infusiegerelateerde bijwerkingen frequent op, maar deze konden over het algemeen goed behandeld worden; alle patiënten konden de infusie voortzetten nadat de symptomen verdwenen waren. Neutropenie en febriele neutropenie lijken de belangrijkste bijwerkingen te zijn, maar deze konden goed bestreden worden door middel van profylactische G-CSF-ondersteuning. De vroegtijdige effectiviteitsdata zijn veelbelovend, maar het is nog te vroeg om de progressievrije en totale overleving te analyseren. Deze resultaten van de ‘GATHER’-studie steunen de rationale voor een lopende fase III-studie waarin G-CHOP wordt vergeleken met rituximab plus CHOP.

Referentie

Zelenetz A, Mobasher M, Costa L. Safety and Efficacy Of Obinutuzumab (GA101) Plus CHOP Chemotherapy In First-Line Advanced Diffuse Large B-Cell Lymphoma: Results From The Phase 2 GATHER Study (GAO4915g). Presented at ASH 2013, abstract 1820.

Spreker Andrew D. Zelenetz

Zelenetz

Andrew D. Zelenetz, MD, PhD
Memorial Sloan-Kettering Cancer Center, New York, USA

 

Zie: Keyslides

Naar boven