preheader NTVH

header-website

ERIC studie: veiligheidsprofiel van ofatumumab bij behandeling van eerder intensief behandelde CLL-patiënten in de praktijk blijkt vergelijkbaar met het in Fase II- en III-studies waargenomen profiel

Ofatumumab blijkt in ‘real life’ setting een vergelijkbaar profiel te hebben als in het kader van klinische studies werd aangetoond in de behandeling van patiënten met eerder niet succesvol behandelde CLL. De ‘European Research Initiative on CLL’ (ERIC)-studie is een retrospectieve observationele studie die is opgezet om de veiligheid te onderzoeken van de toepassing van ofatumumab bij CLL patiënten buiten de kaders van klinische studies. Secundaire eindpunten omvatten: de progressievrije overleving (PFS), totale overleving (OS) en effectiviteit. Patiënten konden geïncludeerd worden onafhankelijk van ziektestadium en eerdere behandelingen, mits zij niet eerder hadden meegedaan aan klinische studies met het middel. In totaal werden de data van 120 patiënten geëvalueerd, waarvan het merendeel uit Europese centra afkomstig waren. Op het moment van diagnose was meer dan de helft van alle patiënten 65 jaar of jonger (82%) en 68% was vrouw. Bij de start van de behandeling was dit percentage nog slechts 44% (mediaan: 64 jaar).

In totaal 53,6 % van de patiënten was tijdens eerdere behandelingen refractair gebleken voor purine-analogen, 69,6% bleek refractair voor alemtuzumab en 41,5% was refractair voor zowel alemtuzumab als fludarabine.

Het mediane aantal behandelcycli bedroeg voor alle patiënten negen en het mediane percentage toegediende cycli / gepland bedroeg 83,3%/8 (0-133). De eerste cyclus bestond uit een infuus van 300 mg ofatumumab, gevolgd door 8 wekelijkse infusies van 2.000 mg, gevolgd door 4 doses maandelijks. Meer dan de helft ontving profylactisch antibiotica (64,1%) en 62,1% ontving profylactisch antivirale middelen.

De mediane PFS en OS bedroegen 11,2 maanden, respectievelijk 5 maanden en de ‘overall response rate‘ (ORR) 22%. In totaal werden er 19 complicaties gemeld tijdens de behandeling. Tien patiënten bleken te lijden aan autoimmuun hemolytische anemie. Bij één patiënt openbaarde deze complicatie zich 3,6 maanden na de start van de therapie. Vier patiënten hadden het Richter’s syndroom, van wie er één werd gediagnosticeerd tijdens behandeling met ofatumumab. Drie patiënten vertoonden plaveiselcelcarcinomen van de huid en twee patiënten kregen progressieve multifocale leucoencefalopathie (6,2 en 10,7 maanden na starten van de behandeling). In totaal stierven 41/67 patiënten als gevolg van progressie van de ziekte en 19 patiënten als gevolg van infecties.

Wat de non-hematologische toxiciteit betrof traden er 120 gevallen van non-hematologische toxiciteit op bij 77 patiënten waarvan er 28 (18,5%) gerelateerd waren aan ofatumumab. Infusiegerelateerde reacties traden bij 19 patiënten (30%) op (graad 3-4: 21%). De graad 3-4 non-hematologische bijwerkingen waren als volgt verdeeld: infecties (51%), vermoeidheid (37,5%), hoesten (20%), huiduitslag (28,6%), dyspnoe (50%), koorts (44,4%), en overige bijwerkingen (18,5%). Bij 38 patiënten traden 41 gevallen van hematologische toxiciteit op waarvan 20 maal neutropenie (zie dia’s).

De uitkomsten van deze studie tonen aan dat het veiligheidsprofiel van ofatumumab bij eerder intensief behandelde CLL-patiënten vergelijkbaar is met het daarvoor in Fase II- en III-studies waargenomen profiel. De uitkomsten van andere eindpunten zoals OS en PFS waren eveneens vergelijkbaar met eerdere uitkomsten uit klinische studies met ofatumumab, met uitzondering van de ‘overall response rate’ (ORmaal R), welke dit keer lager was dan eerder geobserveerd binnen klinische studies.

Referentie

A multicenter Phase IV observational safety study of ofatumumab in chronic lymphocytic leukemia (CLL): A European Research Initiative on CLL (ERIC) study. Presented at EHA 2013, abstract P109.

Spreker Carol Moreno

Moreno

Carol Moreno, MD, PhD
Granda Hospital, Milaan, Italië

 

Zie: Keyslides

Naar boven