preheader NTVH

Celgene Reblozyl Banner

Bosutinib voor nieuw gediagnosticeerde chronische fase CML: finale 5-jaars follow-up van de fase III BFORE-studie

Tijdens ASH 2020 werden de finale resultaten van de BFORE-studie gepresenteerd. In deze analyse met 5 jaar follow-up, laat bosutinib een hogere effectiviteit zien dan imatinib. De patiënten die waren behandeld met bosutinib bereikten snellere en diepere moleculaire responsen vergeleken met imatinib. Hoewel bosutinib effectiever was dan imatinib in alle risicogroepen, was het verschil het meest uitgesproken bij patiënten met een Sokal hoogrisico-profiel.

Achtergrond

De goedkeuring van bosutinib in de eerste lijn voor patiënten met Philadelphia-chromosoom-positieve (Ph+) chronische myeloïde leukemie (CML), die refractair of intolerant zijn voor eerdere behandeling met tyrosinekinaseremmers en voor patiënten met nieuw gediagnosticeerde Ph+ chronische fase (‘chronic phase’, CP) CML was gebaseerd op de primaire resultaten van de BFORE-registratiestudie. In deze open-label fase III-studie werden 536 patiënten met nieuw gediagnosticeerde CP CML gerandomiseerd (1:1) toegewezen aan bosutinib of imatinib (beide 400 mg d.d.). De patiëntkenmerken bij aanvang waren vergelijkbaar in de twee onderzoeksarmen. De eerste resultaten lieten een superieure effectiviteit zien van bosutinib ten opzichte van imatinib in de gemodificeerde ‘intent-to-treat’-populatie (Ph+ met e13a2/e14a2 transcripten) na ten minste 12 maanden follow-up. Tijdens ASH 2020, werden de effectiviteitsdata en bijwerkingen gepresenteerd van de BFORE-studie met een follow-up van 5 jaar.

Resultaten

Vijf jaar na inclusie van de laatste patiënt was 59,7% van de patiënten met bosutinib en 57,4% van de patiënten met imatinib nog in behandeling met het betreffende middel. In totaal voltooide 86,6% en 86,2% van de patiënten op respectievelijk bosutinib en imatinib de 5-jaars follow-up. Het cumulatieve percentage patiënten dat voor maand 60 een majeure moleculaire respons (MMR) had, was hoger met bosutinib dan imatinib (73,9% versus 64,6%; OR [95%-BI]: 1,57 [1,08-2,12]). Dit gold ook voor de cumulatieve moleculaire respons (MR)4-percentage (58,2% versus 48,1%; OR [95%-BI]: 1,50 [1,07-2,12]) en MR4.5-percentage (47,4% versus 36,6%; OR [95%-BI]: 1,57 [1,11-2,22]). Bovendien vonden deze moleculaire responsen ook eerder plaats met bosutinib dan met imatinib (tijd tot MMR: HR [95%-BI]: 1,34 [1,10-1,64]). Hogere MR-percentages met bosutinib werden consistent gezien in alle Sokal risicogroepen, waarbij het grootste verschil werd gezien bij de patiënten in de hoogrisico-groep (MR4,5: 46,4% versus 24,6%; OR [95%-BI]: 2,66 [1,20-5,92]). Van de patiënten waarbij dit werd onderzocht was het percentage patiënten dat BCR-ABL1-transcripten ≤10% bereikte na 3 maanden hoger met bosutinib dan met imatinib (80,6% versus 60,5%; OR [95%-BI]: 2,72 [1,82-4,08]). Deze vroege responsen vertaalden zich later in diepere moleculaire responsen, zoals MMR. Er werd geen verschil gevonden tussen bosutinib en imatinib wat betreft eventvrije overleving. Wanneer patiënten een complete cytogenetische remissie of een majeure moleculaire remissie bereikten, was dit veelal duurzaam voor zowel bosutinib als imatinib. Getalsmatig was er een groter deel van de patiënten met bosutinib die een MR4 2 jaar behield dan met imatinib (32,5% versus 26,5%; OR [95%-BI]: 1,33 [0,92-1,93]). Onder meer een ECOG performancestatus-score en de tijd tot BCR-ABL1-transcripten ≤10% waren voorspellend voor het bereiken van een duurzame MR4. De cumulatieve incidentie van transformaties naar acceleratiefase of blastaire fase na 60 maanden was 2,2% voor bosutinib en 2,6% voor imatinib (HR [95%-BI]: 0,86 [0,29-2,54], en de cumulatieve incidentie voor progressie of overlijden was respectievelijk 6,7% en 9,3% (HR [95%-BI]: 0,70 [0,38-1,27]). Geen nieuwe transformatie vond plaats na de 24-maanden follow-up. De 60-maands algehele overleving was vergelijkbaar voor de twee middelen met 14 doden in elke arm.

Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van speciale interesse (elke graad) kwamen overeen met de eerdere ervaringen met beide middelen. De meeste voorkomende bijwerkingen met bosutinib in vergelijking met imatinib waren gastro-intestinaal (79,9% versus 61,5%), levertoxiciteit (44,0% versus 15,5%) en huiduitslag (39,2% versus 26,0%). Bijwerkingen vaker gerapporteerd bij imatinib waren musculoskeletaal klachten (35,4 versus 59,6%) en oedeem (15,7% versus 43,4%). In totaal was sprake van effusie bij 16 patiënten in de bosutinib-arm en 6 in de imatinib-arm. Van de 16 effusiegevallen bij bosutinib moest de behandeling tijdelijk worden onderbroken bij 11. Bij 9 daarvan kon de behandeling daarna succesvol worden voortgezet. De meest voorkomende bijwerking die leidde tot het permanent staken van de bosutinib-behandeling was verhoogd ALAT (4,9% versus 0%). Andersom bij imatinib was dit het geval voor spierspasmen (1,1%) en myalgie (1,1%), die niet werden gerapporteerd bij bosutinib. Het staken van de behandeling als gevolg van diarree, trombocytopenie en neutropenie was hetzelfde in beide onderzoeksarmen.

Conclusies

Ook na 5 jaar follow-up was bosutinib effectiever dan imatinib met snellere en diepere MR. De meeste verbetering in MR met bosutinib werd gezien bij Sokal hoogrisico patiënten. Bovendien bereikte met bosutinib een groter deel van de patiënten BCR-ABL1-transcripten ≤10% na 3 maanden. Met beide middelen had een substantieel deel van de patiënten MR4 van 2 jaar of langer. Bijwerkingen op de lange termijn waren over het algemeen goed beheersbaar en consistent met wat bekend is van beide middelen. De finale resultaten van de BFORE-studie bevestigen hiermee de rol van bosutinib als standaardbehandeling bij patiënten met nieuw gediagnosticeerde CP CML.

Referentie

Brümmendorf TH, Cortes JE, Milojkovic D, et al. Bosutinib (BOS) versus imatinib for newly diagnosed chronic phase (CP) chronic myeloid leukemia (CML): final 5-Year results from the Bfore trial. Gepresenteerd tijdens ASH 2020; abstract 46.

Spreker Tim H. Brümmendorf

 Tim H. Brümmendorf

Dr. Tim H. Brümmendorf, Uniklinik RWTH Aachen, Aken, Duitsland

 

Zie: Keyslides

 

Naar boven