preheader NTVH

Banner-website

Zowel een transplantatie met volledige intensiteit als korte telomeren verhogen het risico op cognitieve problemen na een allogene hematopoïetische stamceltransplantatie

Data van een longitudinale studie tonen aan dat patiënten die een hematopoïetische stamceltransplantatie (HSCT) krijgen met volledige intensiteit een verhoogd risico hebben op cognitieve dysfunctie, het verrichten van uitvoerende taken en stoornissen in verwerkingssnelheid, spreeksnelheid en visueel geheugen. Bij patiënten die een HSCT met een gereduceerde intensiteit kregen, is dit echter over het algemeen niet het geval. Daarnaast stelde men vast dat een korte telomeerlengte voorafgaand aan de HSCT bij vrouwen geassocieerd is met een slechter verrichten van uitvoerende taken, een tragere verwerkingssnelheid en een tragere spraak. De pathogenese van cognitieve dysfunctie na HSCT is nog onduidelijk. Telomeren zijn repetitieve DNA-proteïne structuren die vastzitten aan de uiteinden van chromosomen die de integriteit van deze laatste beschermen. Het korter worden van deze telomeren treedt op bij celdelingen, maar blijkt ook gerelateerd aan de ernst van Alzheimer’s disease. De aanwezigheid van kortere telomeren kan mogelijk een rol spelen bij cognitieve dysfunctie na HSCT.

Deze studie tracht zo bepaalde patiëntenpopulaties te identificeren met een verhoogd risico op cognitieve problemen die na een HSCT baat kunnen hebben van bepaalde programma’s om het cognitief functioneren te verbeteren.

Niettegenstaande het feit dat een HSCT dikwijls een levensreddende procedure is, suggereren eerdere studies dat transplantatie gerelateerde chemotherapie en radiotherapie een negatieve invloed kunnen hebben op het cognitief functioneren van de patiënt. In de gepresenteerde studie ging men na of de intensiteit van de transplantatie geassocieerde chemotherapie invloed heeft op het cognitief functioneren van de patiënt. In deze prospectieve studie werd de cognitieve functie van transplantatiepatiënten en gezonde controles op bepaalde tijdstippen gemeten. Daarnaast gingen de onderzoekers na of de lengte van de telomeren voorafgaand aan een allogene HSCT het risico van cognitieve problemen beïnvloedt.

Concreet werd het longitudinaal traject van het cognitief functioneren geëvalueerd door middel van neuropsychologische tests voorafgaand aan de HSCT (n=194) en 6 maanden (n=165), 1 jaar (n=155) en 2 jaar (n=125) na de HSCT. De gebruikte tests evalueerden het vermogen uitvoerende taken te verrichten, de verwerkingssnelheid, de spreeksnelheid, de verbale vlotheid, het werkgeheugen, het auditief geheugen, het visueel geheugen en de fijne motoriek van de patiënten en van gezonde controles. Voorafgaand aan de HSCT werd bij 142 patiënten bloed afgenomen teneinde de telomeerlengte te kunnen bepalen door middel van qPCR.

In vergelijking met de gezonde controles presteerden HSCT patiënten na de HSCT slechter op het vlak van het verrichten van uitvoerende taken (p=0,0008), verwerkingssnelheid (p=0,003), verbale vlotheid (p=0,003) en fijne motoriek (p=0,001). Uit een multivariabele longitudinale analyse bleek dat een oudere leeftijd, mannelijk geslacht, Latijns-Amerikaanse origine, een lagere opleiding en een laag inkomen risicofactoren zijn voor een slechtere cognitie na een HSCT. Daarnaast stelden de onderzoekers vast dat patiënten die een HSCT met volledige intensiteit kregen een slechtere cognitieve functie hadden dan patiënten die een HSCT met een gereduceerde chemotherapie-intensiteit kregen toegediend. Zo bleek dat patiënten die behandeld waren met een regime met een gereduceerde intensiteit na hun HSCT een cognitieve functie hadden die vergelijkbaar was met die van gezonde controles. Tenslotte kon men aantonen dat een verkorte telomeerlengte voorafgaand aan HSCT geassocieerd is met een reductie in het verrichten van uitvoerende taken (p=0,004), de verwerkingssnelheid (p=0,009), de spreeksnelheid (p=0,009) en het werkgeheugen (p=0,003) van vrouwelijke patiënten (zie Figuur). Bij mannelijke HSCT patiënten was dit niet het geval.

Samengevat toont deze studie aan dat HSCT met een chemotherapieregime met een volledige intensiteit kans geeft op cognitieve dysfunctie, zoals verslechtering van de verbale vlotheid, het werkgeheugen, verwerkingssnelheid en visueel geheugen van de patiënt daar waar een HSCT met gereduceerde intensiteit de patient hiervoor doorgaans spaart. Bij vrouwen, maar niet bij mannen, blijkt telomeerverkorting voorafgaand aan HSCT gerelaterd te zijn aan een achteruitgang van het vermogen uitvoerende taken te verrichten, verwerkingssnelheid, verbale vlotheid en werkgeheugen. De onderzoekers zullen zich in de toekomst gaan richten op het identificeren van kwetsbare subpopulaties waardoor implementatie van preventieve strategieën vergemakkelijkt wordt.

Figuur. T-scores van vrouwelijke patiënten met korte en lange telomeren en HSCT.

tabel

Referentie

Bosworth A, Chen Y, Patel S, et al. Full-Intensity Transplantation and Short Telomeres Increase The Risk Of Cognitive Impairment After Allogeneic Hematopoietic Cell Transplantation (HCT) – Results Of a Prospective Longitudinal Study. Presented at ASH 2013, abstract 913.

Spreker Alysia Bosworth

Bosworth

Alysia Bosworth, PhD
Population Sciences, City of Hope, Duarte, California, USA

 

Zie: Keyslides

Naar boven