preheader NTVH

header website1

Bijna de helft van PH+ CML-CP-patiënten blijft 96 weken na stoppen behandeling met nilotinib in behandelingsvrije remissie

De ENESTfreedom-studie evalueert de mogelijkheid om de behandeling met nilotinib te stoppen bij volwassen patiënten met Philadelphia chromosoom positieve (Ph+) chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische fase (CP) die een duurzame ‘deep molecular response’ (DMR) bereikten na ten minste 3 jaar eerstelijnsbehandeling met nilotinib. De geüpdate resultaten, gepresenteerd tijdens de EHA 2017, laten zien dat bijna de helft van de patiënten in staat was de behandeling met nilotinib te stoppen en in ‘major molecular response’ (MMR) te blijven gedurende 96 weken na discontinuatie.

Patiënten in de ENESTfreedom-studie hadden Ph+ CML-CP, waren 2 jaar of langer behandeld met nilotinib in eerste lijn en hadden MR 4.5 bereikt voorafgaand aan inclusie. Na inclusie continueerden de patiënten de behandeling met nilotinib gedurende 1 jaar (consolidatiefase). In deze consolidatiefase werd de MR elke 12 weken beoordeeld. Patiënten met ten minste MR4, ≤ 2 metingen tussen MR4 en MR4.5, en MR4.5 bij de laatste meting, kwamen in de fase van behandelingsvrije remissie (TFR). Verlies van MMR gedurende TFR leidde tot het herstarten van de behandeling met nilotinib. De huidige analyse werd uitgevoerd op het moment dat alle patiënten in TFR 96 weken in deze fase waren, opnieuw waren begonnen met nilotinib, of waren gestopt met de studie.

Van de 190 patiënten in TFR hadden 93 patiënten (48,9% [95%-BI, 41,6% - 56,3%]) in week 96 na het stoppen van de behandeling nog een MMR en waren behandelingsvrij, inclusief 88 patiënten (46,3%)met een aanhoudende MR4.5. Drie patiënten die in de TFR-fase waren na 48 weken, verloren MMR in de volgende 48 weken en 2 patiënten stopten met de studie tussen de 48 en 96 weken zonder verlies van MMR. Verder waren er 88 patiënten die opnieuw behandeld zijn met nilotinib vanwege verlies van MMR. Bij 87 patiënten uit deze groep (98,9%) herstelde de MMR. De resterende patiënt verliet de studie 7,1 week na herstarten met nilotinib zonder MMR.

Om potentiële voorspellende factoren om in TFR te blijven onderzoeken, werden de patiënten gegroepeerd volgens de Sokal-risicoscore bij diagnose of volgens de diepte van de respons voorafgaand aan TFR (gebaseerd op beoordelingen van de respons in de consolidatiefase). Van de patiënten met lage, gemiddelde of hoge Sokal-risicoscore bij diagnose, bleven respectievelijk 39/62 (62,9% [95%-BI 49,7% - 74,8%]), 25/50 (50,0% [95%-BI 35,5% - 64,5%]), en 9/28 (32,1% [95%-BI 15,9% - 52,4%]) in TFR na 48 weken. Van de patiënten met MR4.5 tijdens alle metingen gedurende de consolidatiefase, bleven 90/170 (52,9% [95%-BI 45,2% - 60,6%]) in TFR na 48 weken versus 8/20 (40,0% [95%-BI 19,1% - 63,9%]) patiënten die ≥ 1 meting hadden tussen MR4 and MR4.5 gedurende de consolidatiefase.

Naast dat bijna de helft van de CML-CP-patiënten in TFR bleef 96 weken na het staken van de behandeling, werden er geen nieuwe bevindingen gerapporteerd met betrekking tot de veiligheid. Bij de patiënten die langer dan 48 weken in TFR bleven (n = 100) traden er minder vaak bijwerkingen op gedurende de tweede 48 weken dan in de eerste 48 weken van TFR; 2 en 1 van deze patiënten hadden cardiovasculaire bijwerkingen gedurende respectievelijk de eerste en de tweede 48 weken, en 34 (34,0%) en 9 (9, 0%) hadden musculoskeletale pijn.

Concluderend was de meerderheid van de patiënten die in TFR waren na 48 weken ook nog in TFR na 96 weken en werden er minder bijwerkingen gedurende de tweede 48 weken gerapporteerd dan in de eerste 48 weken. Deze data bevestigen de haalbaarheid van TFR na behandeling met nilotinib. Daarnaast is er in deze studie gekeken naar voorspellers van het behouden van TFR; patiënten met een lage Sokal-risicoscore en patiënten met een stabiele MR4.5 in de consolidatiefase hadden hogere TFR-cijfers dan de andere patiënten. Deze resultaten moeten echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden vanwege het kleine aantal patiënten in sommige groepen en de brede betrouwbaarheidsintervallen.

De resultaten uit de ENESTfreedom-studie laten dus zien dat het staken van de behandeling met nilotinib een waardevolle optie is voor CML-CP-patiënten met aanhoudende DMR tijdens de eerstelijnsbehandeling met nilotinib (met behandeling van ten minste 3 jaar).

Referentie

D Ross, T Masszi , MT Gómez Casares, et al. Durable treatment-free remission (TFR) following frontline nilotinib (NIL) in patients (PTS) with chronic myeloid leukemia in de chronic phase (CML-CP): ENESTfreedom 96-wk update. EHA 2017, poster presentation, abstract P601.

Deze bijdrage is mede mogelijk gemaakt door Novartis

Spreker David Ross

 Ross

David Ross, MD, PhD, SA Pathology, Flinders Medical Center, Adelaide, Australië


Zie: Keyslides

Naar boven