preheader NTVH

Banner-website

Lenalidomide onderhoudstherapie verlengt de progressievrije overleving bij patiënten met multipel myeloom, maar gaat gepaard met een verhoogde toxiciteit en secundaire primaire maligniteiten

Een meta-analyse van gerandomiseerde studies die het gebruik van onderhoudstherapie met lenalidomide evalueerde bij patiënten met multipel myeloom toont aan dat lenalidomide onderhoudstherapie zorgt voor een significant langere progressievrije overleving (PFS) en een beperkte verbetering van de totale overleving (OS). Het klinische voordeel van lenalidomide onderhoudstherapie ging echter gepaard met een verhoogde toxiciteit en een hogere incidentie van secundaire primaire maligniteiten.

De gepresenteerde meta-analyse omvatte data van vier grote fase III-studies met een totaal van 1.935 patiënten. IFM 05-02 en CALGB 100104 zijn twee placebo-gecontroleerde studies die de rol van lenalidomide onderhoudstherapie evalueerden na een allogene stamcel-transplantatie. MM-015 was een placebo-gecontroleerde studie die hetzelfde evalueerde bij niet-getransplanteerde multipel myeloom-patiënten. De RVMM PI209 studie tenslotte had een 2x2 design waarin zowel getransplanteerde als niet-getransplanteerde patiënten werden opgenomen.

De meta-analyse toonde aan dat lenalidomide onderhoudstherapie geassocieerd is met een significant langere PFS in vergelijking met placebo (HR[95%BI]: 0,49[0,41-0,58]; p0,001). Wat betreft de OS zag men een trend in het voordeel van lenalidomide onderhoudstherapie, maar dit voordeel bleek niet statistisch significant (HR[95%BI]: 0,77[057–1,023]; p=0,071). Bij getransplanteerde patiënten bleek dit OS voordeel van lenalidomide onderhoudstherapie bovendien nog minder uitgesproken te zijn (HR[95%BI]: 0,82[0,48-1,4]; p=0,462). De beste respons tijdens onderhoudstherapie werd slechts in 2 studies gerapporteerd en verschilde niet tussen patiënten met of zonder onderhoudstherapie (p=0,329).

Wat toxiciteit betreft bleek lenalidomide onderhoudstherapie geassocieerd te zijn met een verhoogd risico op hooggradige neveneffecten (graad 3 of 4). Dit verhoogde risico zag men vooral terug in de incidentie van neutropenie (OR: 4,9; p 0,001), thrombocytopenie (OR: 2,7; p 0,001), vermoeidheid (OR: 2,3; p=0,1) en veneus thromboembolisme (OR: 3,2; p=0,02). Daarnaast stelde men vast dat lenalidomide onderhoudstherapie leidde tot een verhoogd risico op de ontwikkeling an secundaire primaire maligniteiten in vergelijking met placebo (OR: 1,62; p=0,006).

Samengevat is lenalidomide onderhoudstherapie bij patiënten met multiple myeloom geassocieerd met een significant langere PFS en een beperkte verbetering in de OS. Daarnaast stelde men echter een verhoogd risico op hooggradige neveneffecten en secundaire primaire maligniteiten vast. Voorlopig slaagde men er niet in om subgroepen van patiënten te identificeren die meer of juist minder baat hebben van lenalidomide onderhoudstherapie. De voordelen en de risico’s verbonden aan een dergelijke behandeling dienen dan ook besproken te worden met de individuele patiënt.

Referentie

Singh P, Kumar S, LaPlant D,et al. Lenalidomide Maintenance Therapy In Multiple Myeloma: A Meta-Analysis Of Randomized Trials. Presented at ASH 2013, abstract 407.

Spreker Preet Paul Singh

Singh

Preet Paul Singh, MD,
Division of Hematology,
Mayo Clinic,
Rochester, Minnesota, USA

 

zie: Keyslides

Naar boven