preheader NTVH

header website1

Bloeding of trombose bij oudere patiënten met kanker-geassocieerde veneuze trombo-embolie: wat is erger?

Zowel het risico op veneuze trombose (VTE) als het risico op bloedingen is hoger bij kankerpatiënten. Behandeling met anticoagulantia verlaagt het risico op de terugkeer van trombose, maar verhoogt ook de kans op bloedingen. Eerdere studies suggereerden dat het overlijdensrisico bij terugkeer van trombose of bij een bloeding gelijk is, maar wellicht is dit bij kankerpatiënten anders. Om hier meer inzicht in te krijgen, hebben Lazo-Langner en collega’s het risico en het voordeel van het gebruik van anticoagulantia onderzocht bij kankerpatiënten die een VTE ontwikkelden. Hiervoor hebben zij gebruikgemaakt van data uit administratieve databases.

In deze retrospectieve cohortstudie, uitgevoerd in Ontario, Canada, zijn kankerpatiënten geïncludeerd die 65 jaar of ouder waren en een VTE-diagnose kregen binnen 6 maanden na de initiële kankerdiagnose. Een VTE werd geïdentificeerd door een eerder gevalideerd algoritme waarbij diagnostische codes voor diep-veneuze trombose (DVT) en pulmonaire embolie (PE) werden gecombineerd met codes die de diagnostische handelwijze voor VTE identificeren (bijvoorbeeld echografie, pulmonaire angiografie en longscintigrafie) binnen 7 dagen van elkaar. Een VTE-terugkeer of een grote bloeding (‘major bleeding’, MB) binnen 6 maanden na de initiële VTE werd gescoord. MB werd geïdentificeerd door middel van een eerder gevalideerd algoritme, waarin bloedingen van de bovenste en onderste gastro-intestinale tractus en intracraniale bloedingen werden meegenomen. Vervolgens werd de terugkeer van een VTE, MB en de 7-dagenmortaliteit na een VTE-terugkeer of een MB bepaald. Ook werd de ratio tussen de 7-dagenmortaliteit na VTE en MB berekend.

Tussen 2004 en 2014 zijn er 6.967 VTE-events geïdentificeerd bij kankerpatiënten ouder dan 65 jaar die behandeld waren met anticoagulantia. De gemiddelde leeftijd van deze patiënten was 75 jaar en 47,6% van deze patiënten was vrouw. De verdeling van de voorgeschreven anticoagulantia bij deze patiënten was als volgt: 59,9% alleen laagmoleculairgewichtheparine (LMWH), 15,3% LMWH gevolgd door warfarine, 22,1% warfarine en 2,7% rivaroxaban. Zes maanden na de initiële VTE werd er 235 keer (3%) een MB en 1.184 keer (17%) terugkeer van VTE waargenomen. De 7-dagenmortaliteit was 0,5% bij terugkeer van VTE en 11% bij een MB, met een ratio van 21,8 (95%-BI 9-53). Er was geen verschil tussen de verschillende gebruikte anticoagulantia.

Lazo-Langner concludeerde tijdens zijn presentatie dat deze studie suggereert dat het gebruik van anticoagulantia bij patiënten van 65 jaar of ouder met kanker-geassocieerde trombose resulteert in een ten minste 9 keer hogere mortaliteit wanneer deze patiënten een MB krijgen in vergelijking met terugkeer van VTE. Deze informatie zal moeten worden bevestigd in vervolgstudies en zal moeten worden meegenomen bij het opzetten van studies en interventies in deze patiëntenpopulatie.

Referentie

Lazo-Langner A, Louzada M, Garg A. Assessing the risk-benefit of anticoagulants in elderly patients with cancer-associated venous thromboembolism: a population based study. EHA 2017, oral presentation, abstract S441.

 

Spreker Alejandro Lazo-Langner

 Lazo Langner

Dr. Alejandro Lazo-Langner, MD, Medicine, Western University, London, Canada


Zie: Keyslides

Naar boven