preheader NTVH

header website

Klinische presentatie en uitkomsten van patiënten met ernstige bloeding tijdens behandeling met NOAC’s of VKA’s

In klinische studies bij bepaalde patiëntencategorieën bleken nieuwe orale anticoagulantia een gunstiger bijwerkingenprofiel te hebben dan vitamine K-antagonisten. Over de dagelijkse klinische praktijk is echter weinig bekend. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de bloedingslocatie verschilt, evenals het risico op overlijden.

De meest gevreesde complicatie bij het gebruik van orale anticoagulantia is het optreden van bloedingen. In fase III gerandomiseerde klinische studies bij patiënten met atriumfibrilleren (AF) of veneuze trombo-embolie (VTE) bleken nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s) een gunstiger veiligheidsprofiel te hebben dan vitamine K-antagonisten (VKA’s). Beide typen middelen worden gebruikt om een herseninfarct te voorkomen bij patiënten met AF of ter preventie van VTE. Er is echter weinig bekend over hoe te handelen bij het optreden van bloedingen tijdens NOAC-behandeling in de dagelijkse klinische praktijk en welke uitkomsten dit geeft.

In een internationale prospectieve cohortstudie hebben Franco en collega´s patiënten geïncludeerd die een ernstige bloeding kregen tijdens het gebruik van een NOAC of VKA. De onderzoekers keken naar de klinische presentatie, behandeling en uitkomsten van deze patiënten. In totaal zijn tussen september 2013 en mei 2016 874 patiënten geïncludeerd, waarvan 220 behandeld met NOAC’s en 654 met VKA’s. Er was tussen de 2 groepen geen verschil in verdeling man/vrouw, hypertensie, voorgaand herseninfarct, gebruik van andere antitrombotische middelen of NSAID’s, chronisch hartfalen of andere cardiovasculaire aandoeningen.

Bij de patiënten met VKA betrof de bloeding in 52% van de gevallen een intracraniële en in 24% een gastro-intestinale bloeding. Bij de patiënten met NOAC waren deze percentages respectievelijk 22% en 46%. De behandeling bestond bij 44% van alle bloedingspatiënten uit 2 of meer bloedtransfusies (NOAC 54%, VKA 41%, odds ratio (95%-betrouwbaarheidsinterval) 1,75 (1,29-2,38), p<0,001). Andere methoden om de bloeding te stelpen waren onder andere de toediening van ‘fresh frozen plasma’, protrombinecomplex, en vitamine K. De anticoagulantia werden bij 89% (NOAC 64%, VKA 97%, p<0,001) gestaakt.

In de totale studiepopulatie overleed 10% van de NOAC-groep en 17% van de VKA-groep binnen 30 dagen. Er was geen verschil in percentage sterfgevallen tussen de 2 groepen als alleen gekeken werd naar de patiënten met een intracraniële bloeding (beide groepen 25%). Van de patiënten met een gastro-intestinale bloeding overleed 10% van de VKA-groep en 7% van de NOAC-groep. Leeftijd, intracraniële bloeding en shock bij opname in het ziekenhuis bleken risicofactoren voor overlijden binnen 30 dagen.

Samenvattend traden bij patiënten die NOAC gebruikten, minder vaak intracraniële bloedingen op en vaker gastro-intestinale bloedingen in vergelijking met patiënten die VKA gebruikten. Het aantal sterfgevallen na 30 dagen was lager in de groep die onder NOAC-behandeling een bloeding kreeg dan onder VKA-behandeling, hoewel de mortaliteit afhankelijk was van de locatie van de bloeding.

Referentie

Franco L, Becattini C, Beyer-Westendorf J, et al. Major bleeding in patients on treatment with NOAC or VKA in real-life: clinical presentation, management and outcome. Abstract S139, presented during EHA 2016, Copenhagen.

Spreker Laura Franco

 Franco

Laura Franco, MD, PhD,
Internal and Cardiovascular Medicine, Stroke Unit, University of Perugia, Italië


Zie: Keyslides

Naar boven