preheader NTVH

header-website

Het toevoegen van een CD20 monoclonaal antilichaam aan lenalidomide verbetert significant de totale respons (OR) en overleving (OS) bij CLL patiënten die recidiveren of refractair zijn

Lenalidomide is een immunomodulerend middel dat effectief is bij chronische lymfatische leukemie (CLL). Thompson et al. onderzochten of het toevoegen van een CD20 monoclonaal antilichaam (mAb) van voordeel was voor het bereiken van een hogere effectiviteit van de behandeling. De combinatie van lenalidomide met een CD20 monoclonale antilichaam (rituximab of ofatumumab) bleek tot een significant hogere overleving te leiden vergeleken met lenalidomide monotherapie bij recidiverende of refractaire CLL patiënten.

In deze studie werden in totaal 139 refractaire of recidiverende CLL patiënten behandeld met lenalidomide of [lenalidomide + mAb] in de periode van 2005-2011. Vierenveertig patiënten ontvingen monotherapie lenalidomide (Len), 59 patiënten Len+rituximab (LR) en 36 patiënten Len+ofatumumab (LO). Geanalyseerd werden ondermeer de respons, de tijd tot falen van de behandeling (‘time-to-treatment failure’, TTF), de totale overleving (‘overall survival’, OS), het bijwerkingenprofiel en welke bijwerkingen aanleiding gaven tot staken van de behandeling.

Uitkomsten

De groepen bleken vergelijkbaar (zie ook de Tabel), echter de patiënten behandeld met alleen lenalidomide hadden vaker voorgaande behandelingen gehad. Een hogere ‘overall response rate’ (ORR) werd waargenomen bij patiënten die behandeld werden met Len+CD20 mAb en bij patiënten met een gemuteerd IGHV-gen, van 82% (gemuteerd) respectievelijk 50% (ongemuteerd) (p=0,011) en B2M < 4,0 mg/l (64% versus 46% bij ≥ 4,0 mg/l, p=0,04).

tabel

Bij multivariate analyse bleek de combinatie Len+CD20 mAb de enige onafhankelijke factor die geassocieerd was met een hogere ORR (OR 3,8 (1,6-8,4), p = 0,002). De mediane tijd tot een complete respons (CR) was 12 maanden (3-31) zonder dat er een significant verschil optrad tussen de diverse groepen. De mediane TTF bedroeg 35 maanden vergeleken met 28, respectievelijk 17 maanden voor CR versus nPR versus PR (p = 0,001). Het bereiken van een respons bleek gecorreleerd met de totale overleving (OS): de mediane OS was 17 maanden in ‘non-responders’ vergeleken met ‘niet bereikt’ (‘not reached’, NR) ten tijde van een mediane follow-up van 43 maanden bij responderende patiënten (p = 0,008). Kenmerken bij aanvang van de studie, geassocieerd met een kortere OS, waren: een ongemuteerd IGHV-gen (37 maanden versus NR, p = 0,01), B2M ≥ 4,0 (23 versus 71 maanden, p 4,0 [HR 2,64 (1,56-4,50), p<0,001], een ongemuteerd IHV-gen [HR 2,68 (1,11-6,45), p=0,01], del17p [HR 1,61 (1,0-2,57), p=0,001] en fludarabine-refractaire ziekte [HR 1,91 (1,11-3,29), p=0,02]. Bij 11 patiënten werd de behandeling gestaakt in verband met optredende toxiciteit (9 in de LO- en 2 in de LR-arm). De meest voorkomende redenen voor staken van de behandeling waren langdurige cytopenie (n=4) en het optreden van infecties (n=2). In de LO-groep werd 1 geval gezien van een tumor ‘flare reactie’ die staken van de therapie noodzakelijk maakte. Een leeftijd ˃ 70 jaar bleek vaker geassocieerd met een staken van de behandeling vanwege optredende bijwerkingen (22% versus 5%; p=0,007).

De onderzoekers concluderen dat de toevoeging van CD20 mAb aan lenalidomide bij refractaire of recidiverende CLL-patiënten de respons en totale overleving bij deze groep CLL-patiënten significant verbetert. Het bereiken van een CR was geassocieerd met een langere duur van de respons. Een B2M van >4, een ongemuteerd IGHV-gen, de aanwezigheid van del17p en fludarabine-refractaire ziekte waren alle onafhankelijk gecorreleerd met een slechtere uitkomst, ook voor wat betreft de OS. Een prospectieve bevestiging van deze uitkomsten is echter wenselijk gezien de beperkingen van de methodiek die toegepast is voor het verkrijgen van deze resultaten, bevelen de onderzoekers aan.

Referentie

Thompson PA, Keating MJ, Wierda WG, Falchi L, O'Brien SM, Ferrajoli A. The addition of CD20 monoclonal antibody to lenalidomide improves response rate and survival in relapsed/refractory patients with chronic lymphocytic leukemia. EHA 2014, Milaan, oral session S706.

Spreker Philip A. Thompson

Thompson

Philip A. Thompson, MD, PhD,
Department of Leukemia, UT MD Anderson Cancer Center, Houston, United States

 

Zie: Keyslides

Naar boven