preheader NTVH

header website

COMFORT-studie: ruxolitinib heeft een positieve invloed op de mate van beenmergfibrose

Myelofibrose ontstaat als complicatie bij myelofibrotische neoplasmen en gaat gepaard met een verminderde levensverwachting als gevolg van niet-effectieve hematopoïese, splenomegalie, cytopenieën, diverse lichamelijke klachten en progressieve beenmergfibrose. Myelofibrose wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van mutaties in het Janus kinase (JAK). De twee fase III, gerandomiseerde COMFORT-studies hebben aangetoond dat een behandeling met de JAK-2-remmer ruxolitinib leidt tot een afname van de splenomegalie en de lichamelijke klachten en tot een verbeterde overleving van patiënten met myelofibrose.1,2

Tijdens ASH 2016 presenteerde Hans Michael Kvasnicka gegevens over de langetermijneffecten van behandeling met ruxolitinib op de beenmergfibrose bij 59 patiënten met myelofibrose door polycythemie of essentiële trombocytemie die meededen aan de COMFORT-1-studie.3

Van alle 59 patiënten waren op drie tijdstippen beenmergbiopten genomen: voor de start van de behandeling met ruxolitinib, na 48 weken behandeling, na 72 weken behandeling en vervolgens iedere 48 weken tot 5 jaar na de start van de behandeling met ruxolitinib. De biopten werden dubbelblind beoordeeld door drie hematologen waarna gradering plaatsvond op basis van consensus tussen de beoordelaars. Gradering gebeurde op basis van het WHO-graderingssysteem.4 De veranderingen in de gradering van het beenmerg die optraden vanaf het begin van de behandeling met ruxolitinib werden per patiënt gecategoriseerd als verbetering (-1 tot -3), stabilisatie (0) of verslechtering (1 tot 3).

De biopten werden voor de analyse verdeeld in drie subgroepen: biopten van patiënten die in de COMFORT-studie vanaf het begin waren behandeld met ruxolitinib (n=36), biopten bij aanvang van de studie en op week 48 van de studie bij patiënten die in de COMFORT-studie waren behandeld met placebo (n=15) en biopten van patiënten die in de COMFORT-studie na 48 weken een cross-over hadden gemaakt van placebo naar ruxolitinib (n=21).

Bij aanvang van de studie was de fibrosegraad van het beenmerg bij de 36 patiënten die met ruxolitinib behandeld werden als volgt: 17% (n=6) graad 1, 39% (n=14) graad 2 en 36% (n=13) graad 3 (3 patiënten met graad 0). Voor de 15 patiënten die met placebo werden behandeld waren deze percentages: 20% (n=3) graad 1, 40% (n=6) graad 2 en 27% (n=4) graad 3 (2 patiënten met graad 0).

Bij de patiënten die met ruxolitinib werden behandeld, trad vanaf het begin van de behandeling tot week 48 van de behandeling bij 26% (n=27) een verbetering van de beenmergfibrose op; bij de patiënten die met placebo werden behandeld, gebeurde dat bij 15,4% (n=13). Van alle 57 patiënten die met ruxolitinib werden behandeld (dus ook de patiënten die een cross-over deden na de placebo-behandeling) vertoonde 33% een verbetering van de beenmergfibrose; bij 49% van de patiënten was sprake van een stabilisering van de fibrose (geen verandering) en bij 18% trad een verslechtering op van de fibrose.

Samengevat toont deze analyse van de COMFORT-1-studie aan dat een behandeling met ruxolitinib bij de meerderheid van de patiënten met myelofibrose gepaard gaat met een verbetering of stabilisering van de beenmergfibrose. Hiermee ondersteunt deze studie bevindingen uit andere studies die suggereren dat een behandeling met ruxolitinib ziektemodificerende eigenschappen heeft bij myelofibrose. Wat het klinische effect is van de verbetering of stabilisering van de beenmergfibrose bij deze patiënten zal nader moeten worden onderzocht.

Referenties

  1. Vannucchi AM, Kiladjian JJ, Griesshammer M, et al. New Engl J Med 2015;372:426-35.
  2. Passamonti F, Griesshammer M, Palandri F, et al. Ruxolitinib proves superior to best available therapy in patients with polycythemia vera (PV) and a nonpalpable spleen: results from the phase IIIB Response-2 study. Presented at EHA 2016; Abstract S112.
  3. Kvasnicka HM, Thiele J, Bueso-Ramos CE, et al. Effects of Long-Term Ruxolitinib (RUX) on Bone Marrow (BM) Morphology in Patients with Myelofibrosis (MF) Enrolled in the COMFORT-I Study. Presnted at ASH 2016; Abstract 1949.
  4. Thiele J, Kvasnicka HM, Facchetti F, et al, European Consensus On Grading Bone Marrow Fibrosis And Assessment Of Cellularity. Haematologica 2005;90:1128-32.

Spreker Hans Kvasnicka

 Kvasnicka

Hans Kvasnicka, MD, PhD,
Universität Frankfurt, Frankfurt, Duitsland


Zie: Keyslide

Naar boven