preheader NTVH

header website

DS Leaderboard1

Minder afhankelijkheid transfusie rode bloedcellen met luspatercept bij patiënten met β-thalassemie

Bèta-thalassemie is een erfelijke hemoglobinopathie die gekenmerkt wordt door ineffectieve erytropoëse en verstoorde maturatie van rode bloedcellen (RBC). Resultaten van de fase III BELIEVE-studie lieten zien dat luspatercept in staat is om de noodzaak van bloedtransfusies te reduceren bij patiënten met deze aandoening. In deze studie was bij meer dan 1 op de 5 patiënten die behandeld werden met luspatercept sprake van een afname van de transfusielast (gedefinieerd als een afname van ≥2 RBC-eenheden) met 33% of meer tijdens de weken 13-24 na start van de behandeling, het primaire eindpunt van deze studie. Van de patiënten behandeld met placebo behaalde slechts 4,5% dit eindpunt. Bovendien was bij meer dan 70% van de patiënten die luspatercept ontvingen sprake van een afname van ten minste een derde in elke aaneengesloten periode van 12 weken, terwijl dit voor 30% van de patiënten in de placebogroep gold. Luspatercept werd ook goed verdragen door deze patiëntenpopulatie.

Bèta-thalassemie is een genetische bloedziekte gekarakteriseerd door een gereduceerde productie van het eiwit hemoglobine. Het is geassocieerd met levensbedreigende complicaties zoals ernstige anemie en orgaanschade. Hoewel in de laatste jaren nieuwe behandelingen beschikbaar zijn gekomen, inclusief curatieve gentherapieën, blijven bloedtransfusies de standaardbehandeling en ook het meest toegankelijk voor de grootste groep patiënten. Veel patiënten met β-thalassemie hebben elke paar weken transfusies nodig. Dit zorgt niet alleen voor hoge kosten en tijdrovende procedures, maar patiënten die vaak bloedtransfusies nodig hebben, lopen ook het risico op lever- en hartproblemen als gevolg van ijzerstapeling.

De BELIEVE-studie includeerde 336 volwassen patiënten met β-thalassemie. Deelnemers waren veelal jong, met een mediane leeftijd van 30 jaar en hadden voorafgaand aan de studie over een periode van 12 weken mediaan 6 internationale eenheden bloed nodig. Patiënten werden gerandomiseerd toegewezen (2:1) aan luspatercept, met een startdosis van subcutaan 1,0 mg/kg met titratie tot 1,25 mg/kg, elke 3 weken voor een duur van ten minste 48 weken, of aan placebo. Primair eindpunt van de studie was een ≥33% afname in transfusielast (afname van ≥2 RBC-eenheden) gedurende week 13-24, vergeleken met een 12-wekenperiode voorafgaand aan de behandeling. Secundaire doelen waren onder andere: een ≥33% afname in transfusielast in de periode 37-48 weken na aanvang en een ≥50% afname in transfusielast gedurende weken 13-24 of 37-48. Het bereiken van een ≥33% afname in transfusielast over elke aangesloten periode van 12 weken werd ook geëvalueerd.

De resultaten uit de BELIEVE-studie lieten zien dat patiënten op luspatercept 5,8 maal zoveel kans hadden om het primaire eindpunt te bereiken. Van de 224 patiënten in de luspatercept-groep bereikten er 48 (21,4%) deze mijlpaal vergeleken met slechts 5 van de 112 (4,5%) in de placebogroep (‘odds ratio’ 5,79; p<0,0001). Voor de bepaling tijdens weken 37-48 was dit het geval bij respectievelijk 44 (19,6%) en 4 (3,6%) patiënten (p<0,0001). Een reductie van meer dan 50% in transfusielast werd bereikt tijdens weken 13-24 met luspatercept door 17 (7,6%) en tijdens weken 37-48 door 23 (10,3%) patiënten. In de placebogroep waren deze aantallen significant lager met respectievelijk 2 (1,8%; p<0,0303) en 1 (0,9%; p=0,0017). Tot slot, als gekeken werd naar elke aaneengesloten periode van 12 weken werd in de luspatercept-groep door 158 (70,5%) patiënten een afname van ≥33% in transfusielast ervaren vergeleken met 33 (29,5%) patiënten in de placebogroep (p<0,0001).

Gerapporteerde bijwerkingen waren onder andere botpijn en trombotische bijwerkingen zoals beroerte. De incidentie van deze gebeurtenissen verschilde echter niet tussen de actieve en de placebogroep. Er werd geen gevallen van overlijden gerapporteerd bij de patiënten behandeld met luspatercept.

Samengevat resulteerde de behandeling met luspatercept in een significante afname van de transfusielast bij volwassenen met transfusie-afhankelijke β-thalassemie. Het is bekend dat genetische variatie van invloed is op de ernst van de β-thalassemie, dus is het ook mogelijk dat dit geldt voor de effectiviteit van de behandeling. Om die reden zijn de onderzoekers van de BELIEVE-studie voornemens om te analyseren of genen of andere factoren een rol spelen bij hoe patiënten reageren op luspatercept.

 

Referentie

Cappellini MD, Viprakasit V, Taher A, et al. The BELIEVE trial: results of a phase III, randomized, double-blind, placebo-controlled study of luspatercept in adult beta-thalassemia patients who require regular red blood cell (RBC) transfusions. Presented at ASH 2018;Abstract 163

Spreker Maria Domenica Cappellini

Capellini

Maria Domenica Cappellini, MD, Fondazione IRCCS Ca’ Granda Policlinico Hospital, University of Milan, Milaan, Italië

 

Zie: Keyslides

 

Naar boven