preheader NTVH

Crovalimab niet inferieur aan eculizumab bij niet eerder met complementremmers behandelde patiënten met PNH

Ondanks de aanzienlijke verbeteringen door de behandeling van paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie met complementremmers, bestaat er een behoefte aan aanvullende behandelmogelijkheden met mindere therapeutische last. In de fase III-studie COMMODORE 2 werd aangetoond dat crovalimab bij deze patiëntengroep niet inferieur is aan eculizumab ten aanzien van hemolysecontrole en het vermijden van transfusies en een vergelijkbaar bijwerkingenprofiel heeft.

Crovalimab is een anti-C5-‘recycling’ monoklonaal antilichaam dat subcutane zelftoediening om de vier weken in een laag volume mogelijk maakt. Bij patiënten met paroxysmale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) die niet eerder waren behandeld met complementremmers en die van eculizumab waren overgestapt naar crovalimab was eerder al aangetoond dat crovalimab effectief is in het in stand houden van ziektecontrole.

Studieopzet

COMMODORE 2 is een gerandomiseerde, open-label, multicentrische fase III-studie waarin crovalimab werd geëvalueerd ten opzichte van eculizumab bij PNH-patiënten die niet eerder waren behandeld met een C5-remmer. Patiënten met PNH en een lactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel van ten minste twee keer de bovengrens van normaal (‘upper limit of normal’, ULN) en geen eerdere behandeling met complementremmers werden gerandomiseerd (2:1) naar crovalimab of eculizumab. Patiënten kregen een op hun gewicht afgestemd gedifferentieerd crovalimab-regime of eculizumab volgens de lokale voorschriften. De regimes omvatten laaddoses, gevolgd door onderhoudsdosering (vierwekelijkse SC-injectie met crovalimab of tweewekelijkse intraveneuze infusie met eculizumab). Co-primaire uitkomstmaten van de werkzaamheid waren het percentage patiënten met hemolysecontrole (LDH ≤1,5× ULN) vanaf week 5 tot week 25 en het percentage patiënten waarbij transfusies werden vermeden vanaf baseline tot week 25.

Resultaten

Van de 135 patiënten in de crovalimab-arm en de 69 patiënten in de eculizumab-arm voltooiden respectievelijk 95,6% en 98,6% de behandeling van 24 weken en ging door met de verlengingsperiode. De baselinekenmerken en PNH-voorgeschiedenis waren evenwichtig verdeeld tussen beide behandelgroepen. Crovalimab was niet inferieur aan eculizumab ten aanzien van de beide co-primaire eindpunten. Zo werd een LDH ≤1,5x ULN van week 5 tot 25 verkregen bij 79,3% van de patiënten in de crovalimab-arm en bij 79,0% in de eculizumab-arm (odds-ratio [95%-BI]: 1,02 [0,57-1,82]). Daarbij werd vanaf baseline tot week 25 transfusie vermeden bij 65,7% en 68,1% van de patiënten in respectievelijk de crovalimab- en eculizumab-armen (gewogen verschil: -2,8%). Doorbraak van hemolyse vanaf baseline tot week 25 werd gemeld bij 10,4% van de patiënten in de crovalimab-arm en bij 14,5% van de patiënten in de eculizumab-arm. Een stabiel hemoglobineniveau vanaf baseline tot week 25 werd verkregen bij respectievelijk 63,4% en 60,9% van de patiënten. In beide armen werd een klinisch betekenisvolle verbetering van de FACIT-vermoeidheidsscore gevonden.

Het bijwerkingenprofiel van crovalimab was vergelijkbaar met dat van eculizumab. Ernstige infecties traden op bij 3% van de met crovalimab behandelde patiënten versus 7% in de eculizumab-arm, zonder meningokokkeninfecties. De vaakst gemelde bijwerking in beide armen was infusiegerelateerde reactie (16% vs. 13%). In een verkennende analyse onder patiënten die waren gerandomiseerd naar de eculizumab-arm en in de verlengingsperiode waren overgestapt op crovalimab, gaf ongeveer 84% van de patiënten die de vragenlijst hadden ingevuld aan een voorkeur te hebben voor crovalimab boven eculizumab.

Conclusie

COMMODORE 2 voldeed aan de co-primaire eindpunten en toonde de non-inferioriteit aan van crovalimab ten opzichte van eculizumab ten aanzien van hemolysecontrole en het vermijden van transfusies. Crovalimab wordt goed verdragen en heeft een vergelijkbaar bijwerkingenprofiel als eculizumab. Deze gegevens, in combinatie met de fase III-resultaten van COMMODORE 1, wijzen op een gunstig baten-risicoprofiel van crovalimab bij patiënten met PNH. In een verkennende analyse gaf een meerderheid van de patiënten aan een voorkeur te hebben voor crovalimab.

Referentie

Röth A, Guangsheng He G, Brodsky A, et al. The phase III, randomised Commodore 2 trial: results from a multicenter study of crovalimab vs. eculizumab in paroxysmal nocturnal hemoglobinuria (PNH) patients naive to complement inhibitors. Gepresenteerd tijdens EHA 2023; abstract S181.

Spreker Alexander Röth

Alexander Röth

Alexander Röth, MD, PhD, University Hospital Essen, West German Cancer Center, University of Duisburg-Essen, Essen, Duitsland

 

Zie: Keyslides

 

Naar boven