preheader NTVH

header website

Persisterende drivermutaties tijdens complete remissie zijn geassocieerd met slechtere uitkomst bij oudere patiënten met acute myeloïde leukemie

Meer dan 30% van de patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) heeft persisterende leukemie-geassocieerde mutaties terwijl zij in complete morfologische remissie zijn. Deze persisterende leukemie-gerelateerde mutaties komen vaker voor bij oudere patiënten en zijn geassocieerd met een kortere recidiefvrije overleving en totale overleving. Deze persisterende mutaties dragen mogelijk bij aan de hogere recidiefkans bij oudere patiënten.

Deze bevindingen blijken uit de Duitse AML-CG-2008-studie waarvan de resultaten werden gepresenteerd tijdens de EHA 2016. De studie includeerde 107 AML-patiënten met een mediane leeftijd van 53 jaar die intensieve inductiechemotherapie hadden ondergaan en in complete remissie (CR) of CR met ‘incomplete blood count recovery’ (CRi) waren. De meeste patiënten (90%) hadden de novo AML, 5% had secundaire AML en 5% therapie-geassocieerde AML. Het grootste deel van de patiënten had de MRC prognostische classificatie gemiddeld risico (81%), 7% had een laag risico classificatie, 7% een ‘adverse’ classificatie en bij 4% was de classificatie onbekend.

De beenmerg (BM)- en perifeer bloed (PB)-samples, die zijn afgenomen ten tijde van de diagnose (BM, n=96; PB, n=11) en de complete remissie (BM, n=101; PB, n=6) werden geanalyseerd. 92% van de remissiesamples werd afgenomen binnen 180 dagen na de start van de inductiechemotherapie. In totaal werden 68 genen, waarvan momenteel bekend is dat ze gemuteerd kunnen zijn in myeloïde neoplasmata, gescreend op mutaties met behulp van multiplex amplicon sequencing (Agilent Technologies). Sequentieveranderingen met een variante allelfrequentie (VAF) van ≥2% werden geclassificeerd als bekende/mogelijke drivermutatie, varianten van onbekende significantie of bekende kiemcelpolymorfismen.

In de diagnosesamples werden 426 drivermutaties in 42 genen gevonden (gemiddeld 4 mutaties per patiënt). In de gepaarde remissiesamples werden nog 66 mutaties in 15 genen gevonden (VAF ≥2%) bij 37% van de patiënten, terwijl 63% van de patiënten geen persisterende mutaties bleek te hebben. De meeste persisterende mutaties waren mutaties in DNMT3 (62%), TET2 (69%), SRSF2 (63%) en ASXL1 (42%). Andere mutaties in de diagnosesamples werden niet meer gevonden in de remissiesamples, waaronder in de genen NPM1, FLT3, WT1 en NRAS.

Patiënten met ≥1 persisterende mutaties bleken ouder dan patiënten zonder persisterende mutaties (mediaan 63 jaar versus 48 jaar; p<0,001). De aanwezigheid van ≥1 persisterende drivermutaties in remissie is geassocieerd met een kortere recidiefvrije overleving (mediaan 14,3 versus 58,0 maanden; p=0,009) en een kortere totale overleving (mediaan 39,6 versus >72 maanden; p=0,005). Deze associatie bleef bestaan wanneer werd gecorrigeerd voor leeftijd, ELN-risicogroep en remissiestatus (CR versus CRi).

Referentie

Rothenberg-Thurley M, Amler S, Goerlich D, et al. Persistence of driver mutations during complete remission associates with shorter survival and contributes to the inferior outcomes of elderly patients with acute myeloid leukemia. Abstract S146, presented during EHA 2016, Copenhagen.

Spreker Maja Rothenberg-Thurley

 Rothenberg

Maja Rothenberg-Thurley,
MD, PhD, Laboratory for Leukemia Diagnostics, Dept. of Internal Medicine III, Ludwig-Maximilians-Universität, München, Duitsland


Zie: Keyslides

Naar boven